2.8.4 – Beloften en dreigementen

0
604

De Heer is echter niet tevreden met eerbied voor zijn rechtvaardigheid. Hij wil ons hart vullen met liefde voor Hem en bovendien met haat tegen onrechtvaardigheid. Daarom heeft Hij beloften en dreigementen toegevoegd aan de wet. Want ons verstand is te veel verduisterd. Het wordt niet geraakt door de schoonheid van het goede. Daarom heeft onze zeer welwillende Vader in zijn toegeeflijkheid ons door middel van aantrekkelijke beloften willen verleiden om Hem lief te hebben en Hem te zoeken. Hij deelt dus mee dat Hij beloningen heeft klaarliggen voor goed gedrag. Wie zijn geboden gehoorzaamt, doet niet voor niets zijn best. Maar aan de andere kant verkondigt Hij dat Hij niet alleen een afschuw heeft van onrechtvaardigheid, maar dat Hij die ook niet onbestraft zal laten. Hij zal het zelf wreken als zijn majesteit geschonden wordt.

En om ons op alle mogelijke manieren aan te sporen, belooft God hun die zich aan zijn geboden houden als beloning voor hun gehoorzaamheid zowel zegen in het tegenwoordige leven als eeuwig geluk. Maar tegelijk dreigt Hij overtreders zowel met rampen in het tegenwoordige leven als met de straf van de eeuwige dood. Want deze belofte: ‘Wie dit doet, zal daardoor leven,’ Leviticus 18:5 en ook het dreigement dat ermee correspondeert: ‘Wie zondigt, zal sterven,’ Ezechiël 18:20 slaan ongetwijfeld op de komende oneindige onsterfelijkheid en oneindige dood. Trouwens, overal waar het gaat over Gods welwillendheid of woede, valt onder de eerste het eeuwige leven en onder de laatste de eeuwige ondergang.

Van zegen en vloek in het tegenwoordige leven wordt in de wet een lange opsomming gegeven. Leviticus 26:3-39; Deuteronomium 28 In de sancties worden we gewezen op Gods volmaakte reinheid. Hij kan geen onrechtvaardigheid verdragen. Maar in de beloften worden we behalve op zijn volmaakte liefde voor rechtvaardigheid – Hij staat niet toe dat rechtvaardigheid de beloning misloopt – ook gewezen op zijn wonderlijke welwillendheid. Want tegenover Gods majesteit staan wij met alles wat we hebben als schuldenaars. Met het volste recht eist God alles wat Hij eist, op als schuld. Maar als je een schuld betaalt, heb je geen recht op een beloning. Dus als God toch een beloning toezegt voor onze gehoorzaamheid, doet Hij afstand van zijn recht. Want wij gehoorzamen Hem niet op eigen initiatief, als iets dat we Hem niet schuldig zijn.

Wat de beloften op zich ons opleveren, heb ik voor een deel al gezegd en zal voor een deel op de juiste plek opnieuw blijken. Voor dit moment is het genoeg als we weten en bedenken dat de belofte van de wet meer inhoudt dan een gewone aanbeveling van rechtvaardigheid. Door die belofte staat het extra zeker vast hoe blij God is met rechtvaardigheid. En het is voor dit moment genoeg als we weten en bedenken dat de sancties van de wet gegeven zijn om ons een extra grote afschuw te bezorgen van onrechtvaardigheid. Dat moet voorkomen dat een zondaar het oordeel van de wetgever dat hem wacht, vergeet omdat hij beneveld raakt door de bekoringen van de zonde.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in