2.8.36 – Eerbied, gehoorzaamheid en dankbaarheid

0
470

Daarom mogen we er niet aan twijfelen dat God hier een algemene regel stelt: iedereen van wie we weten dat hij boven ons staat omdat God dat zo bepaald heeft, moeten we eren, gehoorzamen en dankbaar zijn. En we moeten voor hen alle mogelijke plichten vervullen. Het doet er niet toe of degenen boven ons het wel of niet waard zijn dat we hun die eer bewijzen. Want wat voor mensen het ook zijn, ze hebben hun positie niet gekregen buiten Gods voorzienigheid om. En die positie is de reden waarom de wetgever heeft gewild dat ze geëerd worden.

De wetgever heeft echter uitdrukkelijk bevolen dat we eerbied moeten hebben voor onze ouders, die ons in dit leven gebracht hebben. Eigenlijk hoort de natuur zelf ons dit te leren. Want monsters zijn het – geen mensen – die het gezag van hun vader ondermijnen door belediging of koppigheid. Daarom beveelt de Heer dat ieder die zijn ouders ongehoorzaam is, gedood moet worden. Want zo iemand is het niet waard dat hij het licht ziet, omdat hij niet degenen erkent die hem in dat licht hebben laten komen.

Ik heb opgemerkt dat de eer waarover de wet het hier heeft uit drie onderdelen bestaat: eerbied, gehoorzaamheid en dankbaarheid. Dat dat klopt, blijkt uit verschillende aanvullingen op de wet. Het eerste onderdeel wordt door de Heer bevestigd als Hij beveelt dat wie zijn vader of moeder heeft vervloekt, gedood moet worden. Exodus 21:17; Leviticus 20:9; Spreuken 20:20 Want dan bestraft God minachting en belediging. Het tweede onderdeel wordt bevestigd als God de doodstraf uitvaardigt tegen wie ongehoorzaam en opstandig is. Deuteronomium 21:18-21 Op het derde onderdeel slaat wat Christus zegt: het is in overeenstemming met Gods gebod om goed voor je ouders te zorgen. Mattheüs 15:4-6 En telkens als Paulus dit gebod noemt, legt hij het zo uit, dat er in dit gebod gehoorzaamheid gevraagd wordt. Efeziërs 6:1-3; Kolossenzen 3:20

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in