Maar veel bewijzen uit de Schrift leren ons dat de sabbat als schaduw van de geestelijke rust het belangrijkst geweest is. Er is immers haast geen ander gebod waarvan de Heer zo streng eist dat we het gehoorzamen. Numeri 15:32-36 Als Hij de profeten duidelijk wil maken dat de hele godsdienst omvergehaald is, klaagt Hij dat zijn sabbat besmeurd en geschonden wordt, dat het volk zich niet aan de sabbat houdt en die niet heiligt. Alsof God onmogelijk nog geëerd kan worden als er op dit punt geen gehoorzaamheid is. Ezechiël 20:12-13; 22:8; 23:38; Jeremia 17:21-27; Jesaja 56:2 Als je je wel aan de sabbat houdt, wordt je door God hoog geprezen. Daarom kijken de gelovigen, vergeleken met andere uitspraken van God, met ontzag op tegen de openbaring van de sabbat. Want bij Nehemia zeggen de Levieten in een plechtige vergadering: ‘U hebt onze voorvaders uw heilige sabbat bekend gemaakt. En U hebt hun door de hand van Mozes geboden en bepalingen en een wet gegeven.’ Nehemia 9:14 Je ziet dat tussen alle geboden van de wet extra waarde gehecht wordt aan de sabbat.
En dat werkt er allemaal aan mee dat er hoog wordt opgegeven van de verhevenheid van het mysterie. Mozes en Ezechiël hebben daar heel mooi uiting aan gegeven. Zo lees je in Exodus: ‘Jullie moeten je aan mijn sabbat houden, zodat jullie weten dat ik de HEER ben en dat ik jullie heilig. Houd je aan de sabbat, want die is heilig voor jullie. Laten de kinderen van Israël zich aan de sabbat houden. Laten zij zich de sabbat houden al hun generaties door. De sabbat is een eeuwig verbond tussen Mij en de kinderen van Israël en een teken voor eeuwig.’ Exodus 31:13-17 Ezechiël spreekt er nog uitgebreider over. De kern van zijn woorden is dat de sabbat een teken is waardoor Israël moest leren dat God hen heiligt. Ezechiël 20:12
Als onze heiliging bestaat uit het doden van onze eigen wil, dan ontdekken we een heel passende overeenkomst tussen het zichtbare teken en de inhoud zelf. Wij moeten rusten, om God in ons te laten werken. We moeten afstand doen van onze wil, ons hart overgeven en alle begeerten van het vlees opgeven. Kortom, we moeten ophouden met alles waar ons eigen verstand zich mee bezig houdt om in God te rusten, terwijl Hij in ons werkt. Zo leert de apostel het ook. Hebreeën 3:11; 4:3-9