Je kleineert en minacht Gods naam ook als je die gebruikt voor eden die wel waar zijn, maar onnodig. Want ook dan misbruik je zijn naam. Daarom is het niet genoeg als we geen meineed plegen. We moeten ook bedenken dat het afleggen van een eed niet is toegestaan wanneer we daar maar zin in hebben. Een eed is alleen toegestaan als dat nodig is. Daar is een eed voor bedoeld. Wie een eed gebruikt op momenten dat dat niet nodig is, overschrijdt dus de grenzen van wat legitiem is.
Bovendien kan een eed alleen maar nodig zijn als je daarmee de godsdienst of de liefde dient. Op dat punt wordt tegenwoordig veel te ongebreideld gezondigd. En dat is extra onverdraaglijk omdat men er aan gewend is en het niet langer als zonde ziet. Maar voor Gods rechterstoel wordt het zeker niet als iets kleins gezien. Gods naam wordt overal zomaar gebruikt, zelfs bij simpele kletspraatjes. En men ziet daar geen kwaad in, omdat een langdurige, ongestrafte brutaliteit de mensen tot die bedorven praktijk gebracht heeft. Maar het gebod van de Heer blijft van kracht. De sanctie blijft staan. De straf die specifiek wordt aangekondigd tegen wie Gods naam onnodig gebruikt hebben, zal eens worden uitgevoerd.
Er wordt ook nog op een andere manier gezondigd: in plaats van God nemen we zijn heilige dienaren om bij te zweren. Dan zweren we bij sint Jacobus of bij sint Antonius. Het is duidelijk dat dat goddeloos is. Want zo geven we de eer van God aan hen. Het is immers niet voor niets dat de Heer uitdrukkelijk beveelt om bij Hem te zweren en uitdrukkelijk verbiedt dat men ons bij andere goden kan horen zweren. Exodus 23:13; Deuteronomium 6:13; 10:20 Ook de apostel verklaart dat duidelijk. Hij schrijft dat mensen altijd zweren bij wie boven hen staan. Maar God heeft niemand die qua glorie boven Hem staat. Dus heeft Hij bij zichzelf gezworen. Hebreeën 6:13-17