Maar om heel deze zaak beter toegankelijk te maken, moeten we kort en systematisch bespreken wat de functie is van wat de morele wet genoemd wordt. Als ik het goed zie, heeft die wet drie functies.
De eerste functie is dat de wet Gods rechtvaardigheid laat zien – dat wil zeggen: de enige rechtvaardigheid die voor God acceptabel is – en zo iedereen waarschuwt, meedeelt en ervan overtuigt dat hij onrechtvaardig is en hem daar ook om veroordeelt.
Immers, de mens is blind en dronken van liefde voor zichzelf. Daarom is het nodig dat hij zijn eigen zwakheid en onreinheid leert kennen en gaat erkennen. Want als niet onomstotelijk aangetoond wordt hoe nietig hij is, is hij zo verwaand dat hij op zijn eigen kracht vertrouwt. Zolang hij zijn kracht afmeet aan de maat van zijn eigen oordeel, komt hij nooit zover dat hij erkent hoe weinig hij kan. Maar zodra hij het verschil begint te zien tussen wat hij kan en wat de wet vraagt, heeft hij iets om zijn overmoed in te tomen. Want hoe hoog hij ook van zijn eigen kunnen opgeeft, hij merkt al snel dat hij onder de last van de wet gaat hijgen, vervolgens gaat wankelen en struikelen en ten slotte omvalt en bezwijkt. Als hij zo bij de wet in de leer is geweest, laat hij de arrogantie varen die hem tot dan toe verblind had.
Op dezelfde manier moet de mens genezen worden van de andere ziekte waar hij aan lijdt, zoals ik zei: trots. Zolang hij de vrijheid houdt om af te gaan op zijn eigen oordeel, maakt hij de fout huichelarij aan te zien voor rechtvaardigheid. Daar is hij dan mee tevreden en op basis van een soort nep-rechtvaardigheid staat hij op tegen Gods genade. Maar als hij gedwongen wordt zijn leven te wegen op de weegschaal van de wet, moet hij het idee van zijn gefantaseerde rechtvaardigheid loslaten. Dan ziet hij dat hij verre van heilig is. Integendeel, hij zit vol ontelbaar veel fouten waarvan hij eerst niet wist dat hij die had. Want het kwaad van de hartstochtelijke begeerte ligt in zulke diepe spelonken verborgen, dat mensen het gemakkelijk over het hoofd zien. Niet voor niets zegt de apostel Paulus dat hij niet geweten had dat begeerte zonde was als de wet niet zei: ‘Je mag niet begeren.’ Romeinen 7:7; Exodus 20:17 Want als de wet de begeerte niet tevoorschijn haalt uit haar schuilhoek, maakt die begeerte de mens in het geheim kapot, voordat opgemerkt wordt hoe dodelijk dit wapen is.