In het voorbijgaan moeten we hier opmerken dat het koningschap dat later ingesteld werd in het huis van David al een onderdeel van de wet was. De wet die Mozes gaf, bevatte het koningschap al. Dat betekent dat Christus het oude volk voor ogen gesteld werd, zowel in de hele stam van Levi als in de nakomelingen van David, als in een dubbele spiegel. Want zoals ik hiervóór gezegd heb, voor Gods ogen konden zij anders geen koningen of priesters zijn. Want ze waren slaven van de zonde en van de dood. Door hun bederf waren ze besmeurd.
Hieruit blijkt dat wat Paulus zegt helemaal waar is: de Joden stonden als het ware onder de hoede van een mentor, Galaten 3:24 totdat de nakomeling kwam waar het in de belofte om ging. Ze kenden Christus nog niet van dichtbij. Daarom waren ze net kinderen die nog te zwak waren om de volledige kennis van de hemelse dingen aan te kunnen.
Ik heb al verteld hoe de Joden door de rituelen naar Christus geleid werden. En je kunt dat nog beter begrijpen uit verschillende Schriftbewijzen uit de profeten. De Joden moesten elke dag opnieuw met offers tot God naderen om verzoening te doen. Toch belooft Jesaja dat al hun zonden verzoend zullen worden door één offer. Jesaja 53:5 En dat komt overeen met wat Daniël zegt. Daniël 9:26-27 De priesters die uit de stam van Levi waren aangesteld, gingen het heiligdom binnen. Maar er is maar één priester van wie gezegd is dat Hij voor eeuwig priester zal zijn volgens de orde van Melchizedek. Psalm 110:4; Hebreeën 5:6; 7:17-21 Toen werd er zichtbaar gezalfd met olie. Maar Daniël verklaart op basis van een visioen dat er een andere zalving zal zijn. Daniël 9:24 En om ons niet door nog meer Schriftbewijzen te laten ophouden, de schrijver van de brief aan de Hebreeën toont in hoofdstuk 4 tot en met 11 uitvoerig en overtuigend aan dat de rituelen waardeloos en leeg zijn, totdat je bij Christus gekomen bent.
Ook als het gaat om de Tien Geboden – de morele wet – moeten we onthouden dat Paulus waarschuwt dat Christus het einddoel van de wet is, om ieder die gelooft te rechtvaardigen. Romeinen 10:4 En ook dat Christus de Geest is die de letter, die op zichzelf alleen maar doodt, levend maakt. 2 Korinthiërs 3:17; 3:6 Want met het eerste geeft hij aan dat je uit de geboden tevergeefs leert wat rechtvaardigheid is, zolang Christus je die rechtvaardigheid niet geeft. Hij beschouwt die uit genade als jouw rechtvaardigheid als je door de Geest opnieuw geboren bent. Daarom is het terecht dat Paulus Christus de vervulling of het einddoel van de wet noemt. Want we zouden er niets aan hebben om te weten wat God van ons eist als Christus ons niet te hulp zou komen. Want zolang we zelf gebukt gaan onder het juk, bezwijken we onder de ondraaglijke last. Ergens anders leert Paulus dat de wet gegeven is omwille van de overtredingen. Galaten 3:19 Want de wet moet de mensen nederig maken door hen ervan te overtuigen dat ze veroordeeld zijn.
Dit is de juiste en enige voorbereiding op het zoeken van Christus. Daarom is wat Paulus met verschillende bewoordingen leert toch heel consistent. Maar hij was in debat met valse leraren die verzonnen dat we rechtvaardigheid verdienen door ons aan de wet te houden. Om hun dwaling te weerleggen was hij gedwongen om soms de wet alleen in een engere betekenis te nemen. Toch is de wet buiten die engere betekenis overdekt met het kleed van het verbond van de adoptie uit genade.