De wet heeft bij gelovigen nu dus als functie hen aan te sporen. De wet heeft bij hen niet als functie hun geweten te vangen onder de vloek. De wet moet de gelovigen continu aanvuren om zo hun laksheid te verdrijven en hun onvolmaaktheid te prikkelen. Om aan te geven dat de gelovigen bevrijd zijn van de vloek van de wet zeggen velen daarom dat de wet – ik heb het nu nog steeds over de morele wet – voor hen is afgeschaft. Ze bedoelen dan niet dat de wet gelovigen niet meer beveelt wat goed is. Ze bedoelen alleen dat de wet voor gelovigen niet meer dezelfde is als vroeger. Dat wil zeggen dat de wet hun geweten geen schrik of angst meer aanjaagt. De wet veroordeelt en doodt hen niet meer.
En inderdaad, Paulus leert duidelijk dat de wet op deze manier is afgeschaft. Romeinen 7:6 Ook de Heer predikte dat. Dat blijkt uit het feit dat Hij het idee weerlegt dat Hij de wet zou afbreken. Dat zou hij niet gedaan hebben als dat idee niet de ronde deed onder de Joden. En dat idee zou niet zomaar, zonder aanleiding, opgedoken zijn. Het lijkt daarom waarschijnlijk dat dit idee is ontstaan doordat ze wat de Heer leerde verkeerd uitlegden. Zoals bijna alle dwalingen ontstaan uit de waarheid. Maar om te voorkomen dat wij ons aan dezelfde steen stoten, moeten we nu nauwkeurig onderscheid maken tussen wat in de wet is afgeschaft en wat nog steeds geldt.
De Heer verklaart dus dat Hij niet gekomen is om de wet op te heffen, maar om de wet te vervullen. En dat er voordat hemel en aarde voorbijgaan geen punt of komma van de wet voorbij zal gaan, totdat alles gebeurd is. Mattheüs 5:17-18 Daarmee bevestigt Hij duidelijk genoeg dat er door zijn komst niets zal worden afgedaan aan de plicht om je aan de wet te houden. En dat is logisch. Want Hij is juist gekomen met het doel een eind te maken aan de overtredingen van de wet. Dus laat Christus de wet onaangetast, zodat die ons kan onderwijzen, vermanen, bestraffen en corrigeren om ons geschikt te maken voor elke goede daad. 2 Timotheüs 3:16-17