2.5.16 – Kaïn was niet in staat zijn zonde tegen Abel te beheersen

0
222

De Schriftbewijzen die mijn tegenstanders verder nog bij elkaar rapen, hoeven niet veel problemen op te leveren. Zelfs niet voor lezers met een middelmatig verstand. Als ze de voorgaande oplossingen maar goed in zich opgenomen hebben.

Uit Genesis citeren mijn tegenstanders de woorden: ‘Zijn begeerte is op jou gericht, maar jij zult over hem heersen.’ Genesis 4:7 Zij laten dit slaan op de zonde. Alsof de Heer aan Kaïn beloofde dat de zonde niet zou heersen in zijn hart, als hij zijn best maar wilde doen om die in toom te houden. Maar volgens mij past het beter bij de context om dit te laten slaan op Abel. Want Gods bedoeling is hier om Kaïn te bestraffen voor zijn onrechtvaardigheid, omdat hij jaloers geworden was op zijn broer. Dat doet God met twee argumenten. In de eerste plaats zegt Hij dat het geen zin heeft voor Kaïn om een misdaad te bedenken om in Gods ogen beter te zijn dan zijn broer. Want bij God telt alleen rechtvaardigheid. En in de tweede plaats zegt Hij dat Kaïn wel erg ondankbaar was. Want hij was zelf al door God gezegend. En toch kon hij zijn broer niet uitstaan, hoewel die onder zijn gezag stond.

Maar ik wil niet de indruk wekken dat ik voor deze uitleg kies omdat de andere uitleg tegen mijn opvattingen ingaat. Daarom: stel dat God het hier over de zonde heeft. Als dat zo is, dan is wat God hier zegt een belofte of een bevel. Als het een bevel is, dan heb ik al aangetoond dat dat geen enkel bewijs oplevert voor waar een mens toe in staat is. Als het een belofte is, waar blijft dan de vervulling van die belofte? Want Kaïn is bezweken voor de zonde waarover hij had moeten heersen. Mijn tegenstanders zullen zeggen dat de belofte een stilzwijgende voorwaarde bevatte. Alsof er gezegd werd dat Kaïn de zonde overwonnen zou hebben, als hij maar de strijd aangegaan was. Maar wie zou zo’n vergezochte uitleg acceptabel vinden? Dus als het hier gaat om heersen over de zonde, dan mag niemand eraan twijfelen dat deze woorden een bevel inhouden. Uit dat bevel blijkt niet wat we kunnen, maar waar we toe verplicht zijn, zelfs al kunnen we het niet.

Echter, zowel uit de inhoudelijke context als uit het grammaticale verband blijkt dat we deze woorden moeten opvatten als een tegenstelling tussen Kaïn en Abel. Want de oudste broer zou niet onder zijn jongere broer gesteld zijn als hij niet door zijn eigen misdaad de mindere was geweest.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in