De volgende uitspraken lijken te stroken met de eerste manier: ‘Trouwe mannen snoert Hij de mond en oude mannen ontneemt Hij hun verstand.’ Job 12:20 ‘Hun die de leiding hebben over het volk van de aarde beneemt Hij het hart.’ Job 12:24 ‘Hij laat hen dwalen waar geen weg is.’ Psalm 107:40 En: ‘Waarom hebt U ons dwaas gemaakt, HEER? En waarom hebt U ons hart verhard, zodat we U niet vrezen?’ Jesaja 63:17 Want deze woorden laten meer zien wat er door Gods toedoen van mensen wordt als Hij hen verlaat, dan dat ze tonen op welke manier Hij in hen werkt.

Maar er zijn andere Schriftbewijzen die een stap verder gaan. Bijvoorbeeld de passages die gaan over de verharding van de farao: ‘Ik zal het hart van de farao verharden, zodat hij niet naar jullie luistert en het volk niet laat gaan.’ Exodus 4:21; 7:3-4 Later zegt God dat Hij het hart van de farao onvermurwbaar gemaakt en verstokt heeft. Exodus 10:1 Heeft God het hart van de farao verhard omdat Hij het niet verzacht heeft? Dat is waar. Maar God heeft meer gedaan dan dat. Hij heeft het hart van de farao overgegeven aan Satan, zodat die het stijf kon maken van koppigheid. Daarom had God eerder gezegd: ‘Ik zal zijn hart in bezit houden.’ Exodus 4:21
Het volk trekt uit Egypte. De inwoners van het land trekken hen als vijanden tegemoet. Wie heeft hen daartoe aangezet? Inderdaad verklaarde Mozes tegenover het volk dat de Heer hun hart verhard had. Deuteronomium 2:30 Maar de profeet vertelt dezelfde geschiedenis en zegt dat Hij hun hart omgekeerd had, zodat zij zijn volk zouden haten. Psalm 105:25 Nu kun je niet zeggen dat ze hun hoofd stootten omdat ze het zonder de raad van de Heer moesten doen. Want als ze verhard en omgekeerd worden, worden ze er expres toe aangezet.
Bovendien, God heeft telkens de overtredingen van zijn volk willen bestraffen. Hoe heeft Hij daarbij zijn werk gedaan in de verworpenen? Dan kun je zien dat alle effectiviteit van hun daden van Hem kwam. Ze dienden Hem alleen maar. Daarom dreigde Hij het ene moment dat Hij hen zou oproepen met zijn gefluit, Jesaja 5:26; 7:18 het volgende moment dat ze voor Hem een net zouden zijn om de Israëlieten in te vangen Ezechiël 12:13; 17:20 en dan weer dat ze net een hamer zouden zijn om hen te slaan. Jeremia 50:23 Maar God heeft vooral verklaard dat Hij actief in hen werkt, toen Hij Sanherib een bijl noemde die Hij met eigen hand gericht en gezwaaid had om het volk neer te houwen. Jesaja 10:15
Augustinus definieert het ergens zo – lang niet slecht: ze zondigen uit zichzelf. Maar door de kracht van God doen ze in hun zonde dit of dat. Want Hij verdeelt de duisternis zoals Hij het goed vindt.1
1Augustinus, De praedestinatione sanctorum, 16,33.