Ik heb kort hiervóór gezegd dat de vermogens van de ziel in het verstand en in het hart liggen. Daarom moeten we nu nagaan waartoe die twee elk in staat zijn. De filosofen stellen zich heel eensgezind voor dat het vermogen tot redeneren in het verstand huist. Als een fakkel verlicht het al onze plannen en als een koningin bestuurt het onze wil. Want de filosofen vinden dat ons verstand zo vol is van een goddelijk licht dat het heel goede raad kan geven en dat het zo uitblinkt in kracht dat het heel goede bevelen kan geven.

In tegenstelling daarmee stellen ze zich echter de zinnen voor als zwak en kortzichtig. Die blijven altijd over de grond kruipen en zich in minderwaardige dingen wentelen en richten zich nooit op tot een betrouwbaar inzicht. Ook stellen ze zich voor dat de begeerte – als die zich gehoorzaam schikt onder het verstand en zich niet tot slaaf laat maken van de zinnen – ertoe gebracht wordt een fatsoenlijk leven na te streven. De begeerte blijft dan op het rechte pad en wordt gevormd tot wil. Maar als de begeerte zich in dienst stelt van de zinnen, dan wordt de begeerte bedorven en verpest. De begeerte ontaardt dan in zinnelijke begeerte.
Volgens de filosofen huizen de vermogens die ik hierboven noemde in de ziel: het verstand, de zinnen en de begeerte of wil. Die laatste benaming is tegenwoordig algemeen aanvaard als gebruikelijk.
De filosofen beweren daarom dat het verstand, uitgerust met het vermogen tot redeneren, uitstekend in staat is om je te leiden bij een goed en gelukkig leven. Alleen moet het verstand zijn uitstekende bekwaamheid wel overeind houden en de kracht die het van nature gekregen heeft daadwerkelijk gebruiken.
Echter, de minderwaardige neigingen van het verstand, die noemen de filosofen de zinnen. Daardoor wordt het verstand meegesleept in dwalingen en waanideeën. Maar de filosofen beweren dat de zinnen getemd en langzamerhand overwonnen kunnen worden door het vermogen tot redeneren.
Verder plaatsen de filosofen de wil tussen het verstand en de zinnen. De wil is zijn eigen meester. De wil is vrij en kan ervoor kiezen te gehoorzamen aan het verstand of zich te laten meeslepen door de zinnen.