Maar wij zijn bedwelmd door een vals idee over ons inzicht. Dus laten we ons er maar heel moeilijk van overtuigen dat dat inzicht blind en afgestompt is als het gaat om de dingen van God. Daarom denk ik dat ik dit maar beter kan aantonen met bewijzen uit de Schrift in plaats van met rationele argumenten.
Johannes leert dit heel mooi in de passage die ik kort hiervóór aanhaalde. Hij schrijft dat het leven vanaf het begin in God geweest is en dat dat leven het licht voor de mensen was. Dat licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis begrijpt het niet. Johannes 1:4-5 Hij geeft aan dat de ziel van de mens wel door Gods licht beschenen wordt. De ziel zit nooit zonder tenminste een klein vlammetje of in elk geval een vonkje van dat licht. Maar toch begrijpt de ziel God niet door dat licht.
Hoe komt dat? Omdat de intelligentie van de mens wat betreft het kennen van God alleen maar duisternis betekent. Want de Geest noemt de mensen duisternis. Daarmee ontzegt de Geest de mensen voor eens en voor altijd elk geestelijk begripsvermogen. Daarom verklaart de Geest dat de gelovigen die Christus omhelzen niet geboren zijn uit bloed of uit de wil van het vlees of uit de wil van een mens. Ze zijn geboren uit God. Johannes 1:13 Daarmee zegt Hij eigenlijk dat het vlees zo’n verheven wijsheid niet kan bevatten. Het kan God en wat van God komt niet begrijpen, als het niet verlicht wordt door Gods Geest. Daarom getuigde Christus ook dat Petrus’ belijdenis over Hem een bijzondere openbaring van de Vader was. Mattheüs 16:16-17