Het komt er dus op neer dat we in heel het menselijk geslacht zien dat het verstand bij onze natuur hoort. Dat onderscheidt ons van de redeloze dieren, net zoals die zich door hun zinnen onderscheiden van de dingen die niet ademen.

Sommigen worden dwaas en dom geboren. Maar dat gebrek verhult Gods algemene genade niet. Integendeel, doordat we dit zien, worden we eraan herinnerd dat we wat we nog over hebben, alleen maar te danken hebben aan Gods toegeeflijkheid. Want als Hij ons niet gespaard had, zou het verraad de ondergang van heel de menselijke natuur betekend hebben.
Ook zijn er sommigen die uitblinken in intelligentie, anderen door een scherper beoordelingsvermogen en nog weer anderen doordat ze sneller een bepaald vak leren. In deze verscheidenheid laat God ons zijn genade zien. Want Hij wil niet dat iemand zich aanmatigt als iets van hemzelf wat enkel voortkomt uit Gods vrijgevigheid. Want dat de een boven de ander uitsteekt, waarom is dat anders dan om Gods specifieke genade te laten schitteren in onze gemeenschappelijke natuur? Velen worden door die genade gepasseerd. Dat maakt wel duidelijk dat die aan niemand gebonden is.
Bovendien werkt God in ieders hart bijzondere gemoedsbewegingen, afhankelijk van ieders roeping. Daar kom je veel voorbeelden van tegen in het boek Richteren. Daar wordt gezegd dat de Geest van de HEER degenen vulde die Hij riep om zijn volk te besturen. Richteren 6:34 Kortom, bij alle buitengewone daden is er een bijzondere inspiratie. Daarom werd Saul vergezeld door de dappere mannen van wie het hart door God aangeraakt was. 1 Samuël 10:26 En als Samuël Saul voorzegt dat hij als koning zal worden ingehuldigd, zegt hij: ‘De Geest van de HEER zal over je komen en je zult een ander mens zijn.’ 1 Samuël 10:6 En dat omvat heel het verloop van zijn regering. Op dezelfde manier wordt later over David verteld dat de Geest van de HEER over hem kwam vanaf de dag van zijn zalving. 1 Samuël 16:13
Maar hetzelfde wordt ergens anders ook gezegd over gewone gemoedsbewegingen. Zelfs bij Homerus wordt gezegd dat mensen niet alleen een sterk verstand hebben in de mate waarin Zeus dat aan ieder mens uitdeelt, maar ook in de mate waarin hij hen elke dag leidt.1 En zelfs de slimste en begaafdste mensen zijn vaak ontsteld en weten zich geen raad. Die ervaring toont duidelijk aan dat het verstand van de mensen in Gods hand is. Hij kan het elk moment regeren zoals het Hem het beste lijkt. Daarom wordt er gezegd dat God het inzicht van de verstandigen wegneemt, zodat ze gaan dwalen waar geen weg is. Job 12:20-24; Psalm 107:40
Toch zien we in deze verscheidenheid nog enkele kenmerken van Gods beeld. Die onderscheiden heel het menselijk geslacht van andere schepselen.
1Homerus, Odysseia, 18,137.