Telkens als we ons verdiepen in het werk van heidense schrijvers, zien we daarin het licht van de waarheid op een bewonderenswaardige manier schitteren. Dan moeten we bedenken dat het verstand van de mens – al is hij vanuit zijn ongeschonden toestand nog zo diep gevallen en bedorven – toch nog steeds getooid is met geweldige gaven van God. Gods Geest is de enige bron van waarheid. Als we dat beseffen, zullen wij die waarheid niet afwijzen of minachten, waar die ook zichtbaar wordt. Anders zou dat een belediging zijn van Gods Geest. Want je kunt niet geringschattend doen over de gaven van de Geest zonder dat je de Geest zelf minacht en beledigt.

Wat dan? Willen we ontkennen dat de juristen van vroeger het licht van de waarheid gezien hebben, toen ze de openbare orde en tucht zo eerlijk regelden? Willen we beweren dat de filosofen verblind waren toen ze de natuur nauwkeurig onderzochten en die zo fraai beschreven? Willen we beweren dat het de uitvinders van het vak van de logica, die ons geleerd hebben goede argumenten te gebruiken, aan verstand ontbroken heeft? Willen we beweren dat het de beoefenaars van de geneeskunde, die dat vak tot ons voordeel gebruikt hebben, dom waren? Hoe zit het met alle wiskunde? Willen we die beschouwen als hersenschimmen van waanzinnigen? Integendeel. We kunnen de oude geschriften over deze onderwerpen niet lezen zonder er enorme bewondering voor te hebben. We moeten ze wel bewonderen omdat we moeten erkennen dat ze uitmuntend zijn. Want dat zijn ze.
En om een stap verder te gaan, zouden we iets prijzenswaardig en uitmuntend vinden, zonder te erkennen dat het van God komt? We zouden ons moeten schamen als we zo ondankbaar zouden zijn! Zelfs de heidense schrijvers zijn niet zover gegaan. Zij beleden dat de filosofie en de wetten en alle goede kunsten en wetenschappen door de goden waren uitgevonden.
Het blijkt dus dat de mensen die door de Schrift ‘natuurlijke’ mensen genoemd worden 1 Korinthiërs 2:14 heel intelligent en scherpzinnig geweest zijn in het onderzoek van de minder belangrijke dingen. Uit zulke voorbeelden moeten we leren hoeveel goede gaven de menselijke natuur van de Heer heeft mogen houden nadat we de echt goede gaven zijn kwijtgeraakt.