Dit onderscheid tussen Gods genade en Christus’ verdienste is gebaseerd op heel veel passages uit de Schrift. ‘Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat.’ Johannes 3:16 We zien dat Gods liefde op de eerste plek staat, als de ultieme oorzaak en oorsprong. En het geloof in Christus volgt daarop als tweede en meer directe oorzaak. Als je daartegen inbrengt dat Christus alleen logisch gezien een oorzaak is – dat wil zeggen dat Hij op zichzelf gezien geen werkelijk effect heeft – dan maak je Hem minder belangrijk dan deze woorden impliceren. We krijgen rechtvaardigheid door geloof in Hem. Als dat zo is, dan moet de aanleiding voor ons behoud ook in Hem te vinden zijn. En meerdere Schriftpassages bewijzen dat ook. ‘Wij hebben niet eerst God liefgehad, maar Hij heeft eerst ons liefgehad en zijn Zoon gezonden als verzoening voor onze zonden.’ 1 Johannes 4:10 Die woorden laten duidelijk zien dat God Christus heeft aangesteld als het middel voor de verzoening, zodat niets zijn liefde voor ons in de weg zou staan.
En dat woord ‘verzoening’ weegt zwaar. Want in de tijd dat God ons liefhad, was Hij tegelijk ook boos op ons, op een manier die niet in woorden valt uit te leggen, totdat Hij in Christus verzoend was. Daarop slaan al deze uitspraken: ‘Hij verzoent onze zonden.’ 1 Johannes 2:2 En: ‘Het heeft God behaagd door Hem alle dingen met zichzelf te verzoenen, door vrede te maken door het bloed van zijn kruis, door Hem …’ Kolossenzen 1:20 En: ‘In Christus verzoende God de wereld met zichzelf. Want Hij rekende de mensen hun zonden niet aan.’ 2 Korinthiërs 5:19 En: ‘Hij heeft ons genade bewezen in zijn geliefde Zoon.’ Efeziërs 1:6 En: ‘Om hen beiden in één lichaam met God te verzoenen door het kruis.’ Efeziërs 2:16
De reden voor dit mysterie kunnen we vinden in het eerste hoofdstuk van de brief aan de Efeziërs. Daar leert Paulus dat wij in Christus zijn uitverkoren. En dan voegt hij eraan toe dat wij ook in Hem genade gekregen hebben. Efeziërs 1:4-6 Hoe ging God degenen die Hij voor de schepping van de wereld liefhad met zijn genade omhelzen? Doordat Hij hun zijn liefde bewees toen Hij verzoend was door het bloed van Christus! Want God is de bron van alle rechtvaardigheid. Dus kon het niet anders of zolang de mens zondaar was, was God zijn vijand en rechter. Daarom is het terecht dat Gods liefde zo begint, zoals Paulus dat beschrijft: ‘Hij die geen zonde kende, is voor ons tot zonde gemaakt, zodat wij in Hem Gods rechtvaardigheid zouden worden.’ 2 Korinthiërs 5:21 Want Paulus maakt duidelijk dat wij door het offer gratis rechtvaardigheid gekregen hebben, zodat God blij zou zijn met ons, die van nature kinderen van Gods woede Efeziërs 2:3 en door de zonde van Hem vervreemd zijn.
Maar dit onderscheid wordt ook expliciet aangegeven telkens als Gods liefde gekoppeld wordt aan Christus’ genade. Dat betekent dus dat Christus ons iets geeft van wat Hij verworven heeft. Anders zou het ongepast zijn dat Hij, los van de Vader, de eer krijgt dat het zijn genade is en dat die van Hem komt.