2.16.14 – Christus is opgevaren naar de hemel

0
383

Niet voor niets wordt in de Apostolische Geloofsbelijdenis aan de opstanding de hemelvaart gekoppeld. Weliswaar begon Christus met zijn opstanding extra glans te geven aan zijn glorie en kracht. Want toen had Hij de verachtelijke en onaanzienlijke toestand van het sterfelijk leven en de schande van het kruis al afgelegd. Toch is Hij pas echt aan zijn regering begonnen met zijn hemelvaart. De apostel Paulus laat dat zien als hij leert dat Christus opgevaren is om alle dingen te vervullen. Efeziërs 4:10 Het lijkt tegenstrijdig, maar Paulus laat zien dat het precies klopt: Christus is bij ons weggegaan, maar dat Hij wegging, daar hebben wij meer aan dan wanneer Hij bij ons gebleven was. Want zolang Hij bij ons op aarde was, bleef Hij binnen de nederige woning van het vlees.

Johannes vertelt van die heerlijke uitnodiging: ‘Als iemand dorst heeft, dan moet hij bij Mij komen …’ En dan voegt hij eraan toe dat de gelovigen toen de Geest nog niet gekregen hadden, omdat Jezus nog geen glorie gekregen had. Johannes 7:37-39 De Heer heeft dat ook zelf verklaard tegenover zijn leerlingen: ‘Het is goed voor jullie dat ik wegga. Want als ik niet wegga, zal de Heilige Geest niet komen.’ Johannes 16:7 En om hen te troosten over zijn lichamelijke afwezigheid, vertelt Hij hun dat Hij hen niet als wezen zal achterlaten. Hij komt weer bij hen terug, weliswaar onzichtbaar, maar wel op een meer begerenswaardige manier. Want dan zouden ze ervaren en nog beter leren dat zijn gezag en zijn macht voor een gelovige voldoende zijn, niet alleen om gelukkig te leven, maar ook om gelukkig te sterven. Johannes 14:15-19 En inderdaad zien we met hoeveel meer overvloed Hij toen zijn Geest heeft uitgestort, met hoeveel meer glorie Hij zijn rijk bevorderd heeft en hoeveel meer macht Hij heeft laten zien, zowel in het helpen van de zijnen als in het verslaan van zijn vijanden.

Toen Hij werd opgenomen in de hemel, heeft Christus zijn lichamelijke aanwezigheid dus aan ons zicht onttrokken. Niet om niet langer dicht bij de gelovigen te zijn, die nog als vreemdelingen op aarde verblijven, maar om hemel en aarde te regeren met een kracht die extra sterk aanwezig is. Sterker nog, door zijn hemelvaart heeft Hij zich juist aan zijn belofte gehouden dat Hij tot het eind van de wereld bij ons zou blijven. Want door zijn hemelvaart is niet alleen zijn lichaam opgeheven tot boven alle hemelen. Ook zijn kracht en het effect van zijn werk reikt nu tot aan alle uithoeken van de hemel en van de aarde.

Ik leg dit liever uit met woorden van Augustinus dan van mezelf. Hij zegt: ‘Christus zou via de dood naar de rechterhand van de Vader gaan. Vandaar zal Hij komen om de levenden en de doden te oordelen. Ook na zijn hemelvaart zal Hij lichamelijk aanwezig zijn, volgens de gezonde leer en de regel van het geloof. Want dan zou Hij geestelijk bij hen aanwezig zijn.’1

En ergens anders zegt hij het nog uitgebreider en nog duidelijker: ‘Wat betreft zijn onuitsprekelijke en onzichtbare genade wordt vervuld wat Hij gezegd heeft: “Kijk, ik ben elke dag bij jullie, tot aan het eind van de wereld.” Mattheüs 28:20 Maar wat betreft het lichaam dat het Woord heeft aangenomen – het lichaam waarin Hij uit de maagd geboren is, waarin de Joden Hem gegrepen hebben, waarin Hij aan het hout gehangen is, waarin Hij van het kruis afgehaald is, waarin Hij in doeken gelegd is, waarin Hij in het graf gelegd is en waarin Hij in de opstanding geopenbaard is – wat betreft dat lichaam wordt vervuld wat Hij zei: “Jullie zullen Mij niet altijd bij jullie hebben.” Waarom? Omdat Hij, lichamelijk aanwezig, veertig dagen met zijn leerlingen omgegaan is en toen naar de hemel gevaren is. Met hun ogen volgden ze Hem, maar anders niet. Handelingen 1:3-9 Nu is Hij niet meer hier. Want Hij zit daar aan de rechterhand van de Vader. En Hij is nog wel hier. Want met zijn majesteit is Hij hier aanwezig gebleven. Dus in zijn majesteit blijft Christus altijd bij ons. Maar wat betreft zijn lichamelijke aanwezigheid heeft Hij terecht tegen de leerlingen gezegd: “Jullie zullen Mij niet altijd bij jullie hebben.” Want de kerk heeft Hem lichamelijk maar enkele dagen bij zich gehad. Nu blijft Hij bij hen in geloof. Ze zien Hem niet met hun ogen.’2

1Augustinus, In Ioannis euangelium tractatus, 78,1.

2Augustinus, In Ioannis euangelium tractatus, 50,13.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in