Maar sommige domme sukkels – al is het vooral uit boze opzet en niet uit onwetendheid – roepen dat ik Christus een afschuwelijk onrecht aandoe. Want het zou totaal ongepast zijn dat Hij bang zou zijn voor het behoud van zijn ziel. En ze gaan nog harder te keer in hun laster door te beweren dat ik de Zoon van God een wanhoop toeschrijf die in strijd zou zijn met geloof.

Om te beginnen zijn ze zo brutaal om een discussie te beginnen over Christus’ vrees en angst. Maar de evangelisten leren dat klip en klaar! Want toen het moment naderde dat Hij zou sterven, stormde het in zijn geest en raakte Hij bedroefd. Johannes 13:21 En tijdens de strijd zelf werd Hij zelfs nog banger. Mattheüs 26:37 Als ze zeggen dat Hij alleen maar deed alsof, dan is dat een nogal schandelijke uitvlucht. Als we ons niet schamen voor Christus’ kruis, horen we dus vol vertrouwen te belijden dat Hij bedroefd was. Ambrosius leert dat en hij heeft gelijk. En inderdaad: als Christus’ ziel niet in de straf gedeeld had, dan zou Hij alleen ons lichaam verlost hebben. Maar Hij moest dit gevecht leveren om de verslagenen op te richten. En dit doet niets af aan zijn hemelse glorie. Sterker nog, hierin schittert juist zijn goedheid, die nooit genoeg geprezen kan worden. Want Hij heeft niet geweigerd onze zwakheid op zich te nemen.
Vandaar ook dat de apostel ons in angst en verdriet troost dat deze middelaar onze zwakheden ervaren heeft. Daarom is Hij extra bereid om mensen in hun ellende te hulp te komen. Hebreeën 5:14 Mijn tegenstanders wijzen erop dat het beledigend is om aan Christus iets toe te kennen dat per definitie verkeerd is. Alsof zij wijzer zouden zijn dan de Geest van God! Want die voegt deze twee dingen samen: Christus is net als wij in alles uitgetest, maar toch heeft Hij niet gezondigd. Er is dus geen reden waarom Christus’ zwakheid ons zou moeten afschrikken. Want Hij heeft zich niet aan die zwakheid onderworpen omdat het niet anders kon of omdat Hij ertoe gedwongen werd. Hij heeft dat alleen gedaan uit liefde voor ons, uit barmhartigheid. En alles wat Hij uit eigen beweging voor ons geleden heeft, doet niets af van zijn goede eigenschappen.
Maar op één punt vergissen die lasteraars zich: Christus’ zwakheid was zuiver en vrij van elk gebrek en elke smet. Want Hij is binnen de grenzen van gehoorzaamheid gebleven. In onze bedorven aard valt geen zelfbeheersing te ontdekken. In al onze begeerten gaan we ons met een razende drift te buiten. En onterecht meten zij Gods Zoon met deze maat. Maar Hij was volmaakt. Zijn begeerten werden in toom gehouden door een zelfbeheersing die buitensporigheid voorkwam. En daardoor kon Hij in verdriet en angst aan ons gelijk zijn en toch op dit punt anders zijn dan wij.
Maar als ik hen hiervan overtuigd heb, springen ze over op een andere drogredenering. Dan beweren ze dat Christus misschien wel bang geweest is voor de dood, maar niet voor Gods vloek en woede. Want Hij wist dat Hij daar veilig voor was. Maar vrome lezers moeten maar eens overwegen of dit eigenlijk wel zo eervol voor Christus is. Dan zou Hij weekhartiger en bangelijker geweest zijn dan de meeste gewone mensen. Moordenaars en andere misdadigers haasten zich koppig hun dood tegemoet. Velen verachten die hoogmoedig, anderen ondergaan hem kalm. Hoe standvastig of groot zou de Zoon van God dan blijken als Hij getroffen werd door doodsangst en er bijna onder bezweek? Want over Hem wordt iets verteld wat je bij een gewoon mens als een wonder zou beschouwen: Hij werd zo zwaar gekweld dat er bloeddruppels over zijn gezicht liepen. Maar Hij heeft dat niet aan iemand anders laten zien, want Hij heeft op een verborgen plek zijn smeekbedes aan de Vader gericht. En om de laatste twijfel weg te nemen: er moesten engelen uit de hemel komen om Hem op te beuren met een bijzondere troost. Wat een smadelijke lafheid zou dat geweest zijn, zoals ik zei, als Hij zo bang was voor een normale menselijke dood dat Hij bloed zweette en alleen versterkt kon worden door het zien van engelen! Lucas 22:43-44 En dan: driemaal bidt Christus: ‘Vader, als het kan, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan!’ Mattheüs 26:39 Kwam dat dan niet voort uit een ongelooflijk bitter gekwelde ziel? Laat dat dan niet zien dat Christus veel harder en zwaarder tegen de dood heeft moeten vechten dan ieder ander mens?
Hieruit blijkt dat die praatjesmakers met wie ik in discussie ben brutaalweg kletsen over dingen waar ze geen benul van hebben. Want ze hebben nog nooit serieus overwogen wat het inhoudt of wat het betekent dat we verlost zijn van Gods oordeel. Maar we zijn wijs als we heel goed beseffen wat onze redding Gods Zoon gekost heeft.
Misschien vraagt iemand nu of Christus op dat moment is afgedaald naar de hel, toen Hij bad of de dood aan Hem voorbij mocht gaan. Mijn antwoord is dan dat dit het begin geweest is. Je kunt eruit opmaken wat voor afschuwelijke en vreselijke kwellingen Hij geleden heeft toen Hij wist dat Hij omwille van ons als schuldige voor Gods rechterstoel stond. De goddelijke kracht van de Geest hield zich toen even verborgen, om plaats te maken voor de zwakheid van het vlees. Toch moeten we weten dat de emoties van verdriet en angst voor Hem wel een beproeving vormden, maar dat dat niet in strijd is met geloof. Op die manier is vervuld wat je leest in de preek van Petrus: de weeën van de dood konden Christus niet vasthouden. Handelingen 2:24 Want Hij had weliswaar het gevoel alsof God Hem verlaten had. Maar toch heeft Hij het vertrouwen op Gods goedheid zelfs geen klein stukje losgelaten. Dat leren we uit dat bekende gebed dat Christus uitroept omdat Hij zo diep gekweld was: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Mattheüs 27:46 Hij is dan buitengewoon bang. Maar toch blijft Hij de God van wie Hij uitroept dat die Hem verlaten heeft, zijn God noemen.
Dit weerlegt ook de dwalingen van zowel Apollinarius1 als van de zogenaamde monothelieten. Apollinarius beweert dat de eeuwige Geest in Christus aanwezig was als ziel. Hij zou dan slechts een halve mens zijn. Alsof Hij onze zonden had kunnen verzoenen op een andere manier dan door de Vader te gehoorzamen. Maar waar huist het verlangen of de wil om te gehoorzamen anders dan in zijn ziel? En we weten dat Christus’ ziel het zo zwaar had om onze ziel, na het verdrijven van de angst, rust en vrede te geven.
Bovendien zien we – dat in tegenstelling tot de monothelieten – dat Christus volgens zijn menselijke natuur iets niet wilde wat Hij volgens zijn goddelijke natuur wel wilde. En dan laat ik liggen dat Hij de angst waar ik het over gehad heb, onderdrukt met een tegengestelde begeerte. De tegenstelling uit Hij immers duidelijk: ‘Vader, verlos Mij uit dit moment! Maar hierom ben ik in dit moment gekomen: Vader, laat de glorie van uw naam schitteren!’ Johannes 12:27-28 Die tweeslachtigheid hield echter geen gebrek aan zelfbeheersing in, zoals bij ons als we ons best doen om onszelf in toom te houden.
1Apollinarius (3e eeuw), bisschop van Laodicea.