2.16.1 – Verlossing is er alleen in Christus

0
396

Wat ik tot nog toe over Christus gezegd heb, moeten we zien in het licht van dit ene doel: omdat we in onszelf vervloekt, dood en verloren zijn, moeten we in Hem rechtvaardigheid, verlossing, leven en redding zoeken. Dat leren we uit die beroemde woorden van Petrus dat de mensen onder de hemel geen andere naam gekregen hebben waardoor ze gered kunnen worden. Handelingen 4:12 En Hij heeft de naam Jezus ook niet zomaar gekregen, door toeval of omdat mensen dat wilden. Die naam is Hem vanuit de hemel gegeven, door een engel die als boodschapper een eeuwig en onaantastbaar besluit overbracht. En de reden werd erbij gezegd: Hij was gezonden om zijn volk te redden van hun zonden. Mattheüs 1:21; Lucas 1:31

En in die woorden moeten we erop letten dat Hem de taak van verlosser is opgedragen omdat Hij ons zou redden. Ik heb dat ook ergens anders al genoemd. Er zou immers nog iets aan de verlossing ontbreken als Christus niet continu zou doorgaan tot Hij ons aan de eindstreep van het behoud gebracht had. Als we ook maar iets van Hem afwijken, verdwijnt daarom ons behoud. Want dat ligt vast in Hem. Wie niet berust in Hem, berooft zichzelf dus uit eigen beweging van alle genade.

Het is het vermelden waard dat Bernardus van Clairvaux opmerkt dat de naam Jezus niet alleen licht is, maar ook voedsel. Bovendien is de naam Jezus olie. Zonder die olie is elk voedsel voor de ziel droog. De naam Jezus is ook zout. Als dat zout niet wordt toegevoegd, is alles wat je voorgezet krijgt smakeloos. Ten slotte is de naam Jezus honing in de mond, muziek in het oor, een juichtoon in het hart en bovendien medicijn. En elk redeneren is dwaasheid, tenzij deze naam erin mee klinkt, zegt Bernardus.1

Maar nu moeten we nauwkeurig bekijken hoe Christus ons behoud verdiend heeft. Dat moet ons er niet alleen van overtuigen dat Hij ons behoud bewerkt heeft. Als we alles omhelsd hebben wat genoeg is om ons geloof stevig te onderbouwen, moet dat ons er ook toe brengen om alles af te wijzen wat ons daarvan zou kunnen aftrekken, hierheen of daarheen. Niemand kan in zichzelf afdalen en serieus overdenken wat voor iemand hij is, zonder dat hij aanvoelt dat God boos en vijandig tegenover hem staat en zonder dat hij in zijn angst beseft dat hij een manier moet vinden om zich met God te verzoenen, omdat God eist dat zijn schuld betaald wordt. Daarom is er een buitengewone zekerheid nodig. Want zolang zondaren niet van hun schuld verlost zijn, rust op hen altijd Gods woede en vloek. Hij is een rechtvaardige rechter en daarom laat Hij niet toe dat zijn wet ongestraft overtreden wordt. Hij heeft zich gewapend om dat te wreken.

1Bernardus van Clairvaux, Sermones super Cantica canticorum, 15,6.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in