Ik heb gezegd dat we alleen maar kunnen begrijpen hoe sterk Christus’ rijk is en wat het ons oplevert als we leren inzien dat zijn rijk geestelijk is. Dat maakt meteen ook voldoende duidelijk dat we heel ons leven lang moeten strijden onder het kruis. Onze toestand is zwaar en ellendig. Wat zouden we eraan hebben dat de hemelse koning ons onder zijn regering verzameld heeft, als niet vaststond dat dat ons buiten de toestand van het aardse leven vrucht zal opleveren? Daarom moeten we weten dat al het geluk dat ons in Christus beloofd wordt niet bestaat uit uiterlijk voordeel. Ons is geen vrolijk en gelukkig leven beloofd, geen royaal florerende rijkdommen, geen onkwetsbaarheid voor alle mogelijke schade, geen overvloed aan allerlei vormen van genot die het vlees meestal begeert. Nee, ons geluk hoort thuis in het hemelse leven!

Op aarde is een volk voor een deel voorspoedig en tevreden als het een overvloed heeft aan alle goede dingen en als er binnen in het eigen land vrede heerst en voor een ander deel als het beschikt over sterke hulpmiddelen waardoor het veilig is tegen geweld van buitenaf. Op dezelfde manier voorziet ook Christus de zijnen van alles wat nodig is voor het eeuwig behoud van de ziel. Hij geeft hun de kracht waardoor ze onoverwinnelijk standhouden tegen alle aanvallen van geestelijke vijanden. Daaruit kunnen we opmaken dat zijn regering meer bedoeld is voor ons belang dan voor zijn eigen belang, zowel naar binnen als naar buiten. Want voor zover God dat voor ons nodig vindt, vervult Hij ons met de goede gaven van de Geest, die wij van nature missen. Uit die eerste vruchten kunnen we opmaken dat we echt met God verbonden zijn en dat Hij ons volmaakt gelukkig maakt. En als wij vertrouwen op de kracht van diezelfde Geest, moeten we er niet aan twijfelen dat we de duivel, de wereld en elke vorm van schade steeds zullen overwinnen.
Dat is de strekking van het antwoord van Christus aan de farizeeën, dat Gods rijk binnen in ons is en dat je het daarom niet kunt zien. Lucas 17:21 Christus verklaarde dat Hij de koning was onder wiens regering je de grootste zegeningen van God kon verwachten. Waarschijnlijk vroegen de farizeeën Hem daarom spottend of Hij tekenen kon laten zien van zijn hoge waardigheid. Maar zij moesten niet blijven hangen aan uiterlijk vertoon. Ze waren toch al meer gericht op de aarde van ze hoorden te zijn. Daarom beval Christus hun om naar binnen te kijken, in hun geweten. ‘Want het koninkrijk van God bestaat uit rechtvaardigheid, vrede en blijdschap in de Heilige Geest.’ Romeinen 14:17
Hier wordt ons in het kort geleerd wat het koninkrijk van Christus ons oplevert. Zijn rijk is niet aards of vleselijk en dus vergaat het niet. Het is geestelijk en dus heft het ons op tot het eeuwige leven. Daardoor kunnen we dit leven vol pijn, honger, kou, minachting, spot en andere moeiten geduldig doorstaan. Want we zijn met één ding tevreden: onze koning laat ons nooit in de steek, maar komt ons altijd te hulp als dat nodig is. Totdat we onze militaire dienst volbracht hebben en geroepen worden om de overwinning te vieren. Want Hij regeert op zo’n manier dat Hij ons laat delen in alles wat Hij van de Vader gekregen heeft. Hij wapent ons met zijn macht. Hij tooit ons met zijn eer en glorie. En Hij verrijkt ons met zijn schatten. Dat is voor ons meer dan genoeg reden om ons op te beroemen. En het boezemt ons het vertrouwen in om onverschrokken te strijden tegen duivel, zonde en dood. Kortom, Hij bekleedt ons met zijn rechtvaardigheid zodat wij alle spot van de wereld dapper overwinnen. En Hij vervult ons royaal met zijn gaven, zodat wij van onze kant ook vruchten voortbrengen tot zijn eer.