Stel dat iemand hiertegen inbrengt dat niets verhindert dat dezelfde Christus die veroordeelden verlost, door hun vlees aan te nemen ook zijn liefde had kunnen bewijzen aan mensen die onaangetast waren en geen redding nodig hebben. Dan kan ik kort antwoorden: de Geest zegt dat volgens Gods eeuwig besluit deze twee dingen onlosmakelijk verbonden zijn: Christus zou ons verlossen en Hij zou delen in onze natuur. Daarom is het niet toegestaan om verdere naspeuringen te doen. Want wie geprikkeld wordt door de begeerte om iets meer te weten en niet tevreden is met Gods onveranderlijke bepalingen, laat daarmee zien dat hij ook niet tevreden is met een Christus die ons gegeven is als losprijs om ons te redden.
En Paulus vertelt niet alleen waarom Christus gezonden is. Hij steekt ook af naar het diepe mysterie van de uitverkiezing. Zo houdt hij alle bandeloze gretigheid van het menselijk verstand uitstekend in toom. De Vader heeft ons vóór de schepping van de wereld in Christus uitverkoren om ons volgens het plan van zijn wil te adopteren als zijn kinderen. Hij heeft ons aangenomen in zijn geliefde Zoon, in wie wij de verlossing hebben door zijn bloed. Efeziërs 1:4-7 Paulus plaatst hier de val van Adam vast en zeker niet in tijd voorafgaand aan Gods plan. Hij laat hier zien wat God bepaald heeft vóór de tijden, toen Hij de ellende van het menselijk geslacht wilde genezen.
Maar stel dat mijn tegenstander mij weer tegenwerpt dat dit plan van God afhing van de val van de mens die God voorzag. Dan hoef ik er alleen maar op te wijzen dat al die mensen die zichzelf toestaan om over Christus meer uit te zoeken of die meer over Hem willen weten dan God in zijn verborgen besluit voorbestemd heeft, in hun goddeloze brutaliteit zover gaan dat ze een nieuwe Christus bedenken.
En nadat Paulus zo de speciale taak van Christus besproken heeft, bidt hij terecht voor de Efeziërs om de Geest van inzicht, zodat ze kunnen begrijpen wat de lengte, de hoogte, de breedte en de diepte is: de liefde van Christus die alle kennis te boven gaat. Efeziërs 3:14-19 Het is alsof Paulus doelbewust een hek om onze gedachten zet, om te voorkomen dat we ook maar een centimeter zouden afwijken van de genade van de verzoening, telkens als Christus genoemd wordt. En volgens het getuigenis van Paulus is het een betrouwbaar woord dat Christus gekomen is om zondaren te redden. 1 Timotheüs 1:15 Daarom rust ik graag op dat fundament. En dezelfde Paulus leert ergens anders dat de genade die nu door het evangelie geopenbaard is, ons voor alle eeuwen in Christus gegeven is. 2 Timotheüs 1:9 Daarom stel ik vast dat we op die basis tot het eind toe onwankelbaar moeten blijven staan.
Onterecht verzet Osiander zich tegen deze bescheidenheid. Vroeger is deze kwestie slechts door een enkeling oppervlakkig aangestipt, maar helaas heeft Osiander die in onze tijd weer opgerakeld. Wie ontkent dat de Zoon van God zou zijn verschenen in het vlees als Adam niet gevallen was, beschuldigt hij van overmoed. Want volgens hem is er geen enkel Schriftbewijs dat zijn verzinsel weerlegt. Alsof Paulus onze misplaatste nieuwsgierigheid niet in toom houdt als hij, nadat hij de verlossing door Christus behandeld heeft, meteen daarna beveelt deze dwaze vragen te ontwijken! Titus 3:9
Sommigen gingen in hun dwaasheid zelfs zover dat ze, in een mislukte poging om intelligent te lijken, de vraag gesteld hebben of de Zoon van God de natuur van een ezel had kunnen aannemen. Wat een monsterlijke gedachte! Terecht vinden alle vromen zoiets vreselijks afschuwelijk. Maar Osiander praat het goed omdat het nergens in de Schrift uitdrukkelijk wordt tegengesproken. Alsof Paulus zou toestaan dat een ezel onze redding bewerkt had! Paulus, die nergens waarde aan hecht dan aan het kennen van Christus, de gekruisigde! 1 Korinthiërs 2:2 Ergens verkondigt Paulus dat Christus door het eeuwige plan van de Vader als hoofd is aangesteld om alles bij elkaar te brengen. Hij zal dus nooit een ander erkennen, die niet de taak van de verlossing als opdracht gekregen heeft.