Hieruit blijkt wat de apostel Paulus bedoelde, toen hij zei dat de Joden door de discipline van de wet naar Christus geleid werden, voordat Christus zelf geopenbaard werd in het vlees. Galaten 3:24; 4:1-2 Hij erkent dat ook de Joden kinderen en erfgenamen van God waren. Maar vanwege hun jonge leeftijd moesten ze onder de bescherming van een mentor staan. Want toen de zon van rechtvaardigheid nog niet opgegaan was, zou het ongepast geweest zijn als er al zo’n heldere openbaring en zo’n sterk inzicht was. De Heer deelde het licht van zijn Woord dus zo aan hen uit dat zij het alleen nog maar vanuit de verte en in het donker zagen.

Daarom duidt Paulus dit beperkte inzicht aan met het woord ‘jeugd’. Want de Heer wilde dat ze in dit basisonderwijs getraind werden door de dingen van deze wereld en door uiterlijke gehoorzaamheid, net zoals kinderen discipline leren door zich aan de regels te houden. Daardoor moest het gelovige volk opgroeien in kennis totdat Christus zou verschijnen.
Dit onderscheid heeft Christus zelf aangegeven, toen Hij zei dat tot aan Johannes de Doper er de wet en de profeten waren. En dat vanaf dat moment Gods koninkrijk verkondigd wordt. Lucas 16:16; Mattheüs 11:12-13 Wat hebben de wet en de profeten de mensen in hun tijd opgeleverd? Ze gaven een voorproefje van de wijsheid die ooit helder geopenbaard zou worden. Zij lieten die van een afstand schitteren. Maar als Christus met de vinger kan worden aangewezen, dan is Gods koninkrijk geopend. Want in Hem worden alle schatten van wijsheid en inzicht tentoongespreid. Door Hem dring je haast door tot in het binnenste heiligdom van de hemel. Kolossenzen 2:3