2.11.12 – De roeping van de heidenen

0
477

De roeping van de heidenen is dus een opvallend kenmerk dat duidelijk maakt dat het Nieuwe Testament uitsteekt boven het Oude Testament. Die roeping was weliswaar van tevoren aangekondigd door vele zeer duidelijke uitspraken van de profeten. Maar de vervulling daarvan werd steeds uitgesteld tot de tijd van het koninkrijk van de Messias. En zelfs Christus ging niet meteen bij het begin van zijn prediking over tot het roepen van de heidenen. Ook Hij stelde dat uit tot Hij alle onderdelen van onze verlossing uitgevoerd had en de tijd van zijn vernedering voltooid had. Toen kreeg Hij van de Vader een naam die alle namen te boven gaat en waarvoor iedereen zijn knieën moet buigen. Filippenzen 2:9-10

Omdat dat moment nog niet gekomen was, zei Christus tegen de Kanaänitische vrouw dat Hij alleen naar de verloren schapen van het huis van Israël gezonden was. Mattheüs 15:24 En als Hij de apostelen de eerste keer uitzendt, staat Hij daarom ook hun niet toe om deze grens te overschrijden. Hij zegt dan: ‘Jullie mogen niet op weg gaan naar de heidenen en jullie mogen de steden van de Samaritanen niet binnengaan. Jullie moeten juist naar de verloren schapen van het huis van Israël gaan.’ Mattheüs 10:5-6

Maar hoewel de roeping van de heidenen door zoveel getuigenissen aangekondigd was, vonden de apostelen dat iets totaal nieuws en vreemds. Toen ze eraan moesten beginnen, schrokken ze ervoor terug als voor iets tegennatuurlijks. Uiteindelijk zijn ze er schoorvoetend en onder protest toe overgegaan. Geen wonder: het leek hun totaal niet logisch dat de Heer zoveel eeuwen lang Israël apart gehouden had van de andere volken en nu een eind zou maken aan die uitverkiezing. Alsof Hij opeens van gedachten veranderd was! De profeten hadden het wel voorzegd. Maar hoeveel aandacht ze ook voor die profetieën hadden, wat ze nu te zien kregen, schokte hen toch omdat het zo nieuw was.

Ook de voorbeelden die de Heer in het verleden al gegeven had van heidenen die geroepen werden, waren niet overtuigend genoeg om de apostelen over te halen. Immers, niet alleen had de Heer zo nu en dan slechts een enkeling geroepen, Hij entte die ook in zekere zin in de familie van Abraham. Ze gingen dus tot zijn volk behoren. Maar door die openbare roeping werden de heidenen niet alleen aan de Joden gelijkgesteld. Het leek ook dat ze als het ware de plaats innamen van afgestorven takken. Daar komt nog bij dat alle buitenstaanders die God vroeger in het lichaam van de kerk opgenomen had, nooit met de Joden gelijkgesteld waren. En daarom verklaart Paulus niet voor niets dat dit een mysterie is, dat voor alle tijden en generaties verborgen is. Kolossenzen 1:26 Zelfs voor de engelen is het te wonderlijk.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in