2.11.11 – Het vijfde verschil: Joden en heidenen

0
355

We kunnen hier nog een vijfde verschil aan toevoegen: totdat Christus kwam, had de Heer één volk apart gezet om zijn genadeverbond tot hen te beperken.

Mozes zegt: ‘Toen de allerhoogste de volken verdeelde en de kinderen van Adam van elkaar scheidde, is zijn volk zijn eigendom geworden. Jacob is het koord van zijn erfdeel.’ Deuteronomium 32:8-9 Ergens anders spreekt hij het volk zo toe: ‘Kijk, de hemel, de aarde en alles wat daarin is, is van de HEER, jullie God. Maar alleen aan jullie voorvaders heeft Hij zich gehecht. Hen had Hij lief en Hij heeft hun nageslacht na hen, jullie dus, uit alle volken uitgekozen.’ Deuteronomium 10:14-15 Alleen dat volk heeft Hij het dus waard gekeurd om zijn naam te kennen, alsof uit alle mensen alleen dat volk bij Hem hoorde. Hij heeft zijn verbond, zeg maar, binnen in dat volk geplant. Aan hen heeft Hij zijn goddelijke aanwezigheid geopenbaard en Hij heeft hen met alle mogelijke voorrechten geëerd. Maar – ik sla de andere zegeningen maar over – het gaat nu hierom: doordat God zijn Woord aan dat volk gecommuniceerd heeft, heeft Hij het aan zich verbonden. Daarom wordt Hij de God van dat volk genoemd en als de God van dat volk beschouwd.

Ondertussen liet God de andere volken hun eigen zinloze gang gaan, Handelingen 14:16 alsof ze helemaal niets met Hem te maken hadden. De enige remedie tegen hun ondergang – de prediking van zijn Woord – gaf Hij hun niet. En zo was Israël toen Gods troetelkind en de anderen waren buitenstaanders. Israël was gekend en opgenomen in Gods trouw en bescherming, maar de anderen waren overgeleverd aan hun duisternis. Israël was door God geheiligd, maar de anderen waren onheilig. Israël had de eer van Gods aanwezigheid, maar de anderen waren uitgesloten van elke nabijheid.

Maar toen het moment gekomen was Galaten 4:4 dat bestemd was om alles te herstellen en toen degene verschenen was die God en mensen zou verzoenen – toen is de scheiding makende omheining afgebroken die Gods barmhartigheid zolang beperkt had tot het gebied van Israël. Toen is de vrede verkondigd aan hen die op afstand stonden evengoed als aan hen die dichtbij waren, om hen tegelijk met God te verzoenen en tot één volk te laten samengroeien. Efeziërs 2:14-16 Daarom is er geen Griek of Jood meer, Galaten 3:28 geen besneden of onbesneden, Galaten 6:15 maar Christus is alles in allen. Kolossenzen 3:11 Aan Hem zijn de heidenen gegeven als erfdeel en de einden van de aarde als eigendom. Psalm 2:8 Want Hij moet zonder uitzondering regeren van zee tot zee en van de rivieren tot de uiterste einden van de aarde. Psalm 72:8

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in