Beide kunnen met een enkel woord uitgelegd worden. Het verbond met de aartsvaders verschilt in wezen en inhoud totaal niet van het verbond met ons. Het is eigenlijk een en hetzelfde verbond. Alleen de bediening is anders. Maar zo’n beknopte uitspraak maakt het voor niemand echt duidelijk. Als ik anderen vooruit wil helpen, moet ik het dus verder uitleggen.

Als ik ga aantonen dat beide verbonden aan elkaar gelijk zijn, of beter, dat het eigenlijk hetzelfde verbond is, is het overbodig om nog een keer de punten te bespreken die ik al behandeld heb. En het is nog niet het moment om nu al de dingen te noemen die later nog aan de orde moeten komen. We moeten echter vooral bij drie kernpunten stilstaan.
In de eerste plaats moeten we beseffen dat de Joden geen aardse rijkdom en voorspoed als doel gesteld is dat ze moesten nastreven. Ze waren uitgekozen om te hopen op onsterfelijkheid. Dat ze echt daarvoor geadopteerd waren, is hun verzekerd door openbaringen van God, door de wet en door de profeten.
In de tweede plaats moeten we bedenken dat het verbond waarmee zij met God verbonden waren, op geen enkele manier gebaseerd was op wat ze zelf verdienden. Het was alleen gebaseerd op Gods de barmhartigheid.
In de derde plaats moeten we weten dat de Joden de middelaar Christus hadden en kenden. Door Hem zouden zij met God verenigd worden en zouden ze deel krijgen aan zijn beloften.
Voor het tweede punt weet de lezer nu waarschijnlijk nog niet genoeg. Daarom zal ik dat later behandelen, als ik daaraan toekom. Dan zal ik met vele duidelijke getuigenissen van de profeten bevestigen dat alle goede gaven en beloften die de Heer ooit aan zijn volk gegeven heeft alleen het gevolg zijn van zijn goedheid en welwillendheid. Van het derde punt heb ik her en der al duidelijke bewijzen gegeven. En zelfs het eerste punt heb ik al wel eens aangestipt.