Alleen al deze erkenning van David moet ons dus leren dat de aartsvaders onder het Oude Testament heel goed wisten dat God zelden of nooit in deze wereld werkelijkheid laat worden wat Hij zijn dienaren belooft. Daarom richtten ze hun hart omhoog naar Gods heiligdom. Wat in dit leven niet zichtbaar is, lag daar voor hen opgeborgen. Dat was het laatste oordeel van God. Met hun ogen zagen ze daar niets van, maar ze waren ermee tevreden dat ze het door geloof begrepen. Wat er in de wereld ook gebeurde, dankzij hun geloof twijfelden ze er niet aan dat eens het moment zou komen dat Gods beloften vervuld zouden worden.

Deze woorden bewijzen dat: ‘Ik zal in rechtvaardigheid uw gezicht zien, ik zal verzadigd worden van het kijken naar U.’ Psalm 17:15 En: ‘Ik zal net een groene olijfboom zijn in Gods huis.’ Psalm 52:10 En: ‘De rechtvaardige zal gedijen als een palmboom, hij zal groeien als een ceder op de Libanon. Zij die in het huis van de HEER geplant zijn, zullen bloeien in de voorhoven van onze God. Als ze oud geworden zijn, zullen ze nog vrucht dragen. Ze zullen vet en groen zijn.’ Psalm 92:13-15 Terwijl hij kort daarvóór gezegd had: ‘Hoe diep zijn uw gedachten, Jehova! De goddelozen groeien en bloeien als onkruid om voor eeuwig te worden weggevaagd.’ Psalm 92:6-8
Waar blijven de pracht en de praal van de gelovigen? Die zullen komen als het aanzien van deze wereld op zijn kop gezet wordt doordat Gods koninkrijk geopenbaard wordt. Als gelovigen hun blik richtten op die eeuwigheid, minachtten ze de vluchtige tegenslagen die hen in dit leven troffen. Dan juichten ze onbekommerd met deze woorden: ‘U zult voor eeuwig niet toelaten dat de rechtvaardige sterft! Maar U zult de slechten in een put storten om te vergaan.’ Psalm 55:23-24 Waar blijft in deze wereld de put waar je voor eeuwig vergaat, de put die de slechte verzwelgt? Ergens anders worden ze ook nog eens gelukkig genoemd omdat ze op de laatste dag van hun leven in een ogenblik sterven, zonder veel te hoeven lijden. Job 21:13 Waar blijft die geweldige duurzaamheid van de heiligen? David klaagt voortdurend dat ze niet alleen geplaagd worden, maar zelfs gebukt gaan en totaal verpletterd worden. Maar hij keek niet naar wat de wispelturige lotswisselingen van de wereld brengen. Hij keek naar wat de Heer zal doen als Hij eens op zijn rechterstoel gaat zitten om voor eeuwig te bepalen wat er van hemel en aarde wordt.
Ergens anders zegt dat hij dat heel fraai: ‘De dwazen leunen op hun overvloed en pochen op hun grote rijkdom. Toch kan niemand, hoe geweldig en machtig hij ook is, zijn broeder redden van de dood. Niemand kan God het losgeld betalen om een ander vrij te kopen. Ze zien wel dat de wijzen sterven en dat de slechten en dwazen net zo goed omkomen en hun rijkdommen moeten achterlaten. Toch denken ze dat hun huizen blijvend zijn, dat hun woningen voor altijd zijn en proberen ze op aarde beroemd te worden. Maar een mens blijft niet in ere. Net als de beesten komt hij om. Dit idee van hen is hun grootste dwaasheid. Toch volgen ze die graag. Als een kudde worden ze naar de hel gebracht, de dood zal over hen heersen. Als het licht opgegaan is, zullen de rechtvaardigen over hen regeren. Hun schoonheid vergaat, de hel zal hun woonplaats zijn.’ Psalm 49:8-15
De dwazen worden bespot omdat ze hun rust zoeken in de vluchtige en voorbijgaande dingen van de wereld. Dat toont om te beginnen aan dat wijzen een heel ander geluk moeten zoeken. Maar David brengt het mysterie van de opstanding nog duidelijker aan het licht als hij het koninkrijk van de vromen opricht, nadat de goddelozen vergaan en vernietigd zijn. Wat zou hij anders bedoelen met het opgaan van het licht? Natuurlijk de verschijning van het nieuwe leven dat komt als het tegenwoordige leven voorbij is!