De rampen die Izak treffen, zijn kleiner. Toch proeft hij maar nauwelijks iets zoets. Ook hij ervaart de kwellingen die een mens geen kans geven om op aarde gelukkig te zijn. Hongersnood verdrijft hem uit het land Kanaän. Zijn vrouw wordt uit zijn armen gerukt. Zijn buren jagen hem soms weg en onderdrukken hem op allerlei manieren, zodat ook hij moet vechten om water. Thuis zorgen zijn schoondochters voor flinke ergernis. De onenigheid tussen zijn zonen kwelt hem. En de enige manier om dat te verhelpen is de zoon die hij gezegend heeft in ballingschap sturen. Genesis 26:1-28:5

Jacob echter is een bijzonder voorbeeld van extreem ongeluk. Zijn jeugdjaren thuis zijn zwaar, door de angst voor zijn broer die hem bedreigt. Uiteindelijk moet hij voor hem op de vlucht. Maar de pijn om als vluchteling in ballingschap te verblijven, weg van zijn ouders en zijn geboorteland, is niet het enige. Zijn oom Laban ontvangt hem bepaald niet vriendelijker. Zeven jaar werkt hij voor hem in een zwaar en streng dienstverband. Maar alsof dat nog niet genoeg is, wordt hij opzettelijk bedrogen met zijn vrouw. Voor zijn tweede vrouw moet hij een nieuw dienstverband aangaan. De hele dag brandt de zon op hem en ’s nachts moet hij waken in een bittere vrieskou, zoals hij zelf klaagt. Twintig jaar lang verduurt hij dit harde leven. Ondertussen wordt hij elke dag gekweld door nieuw onrecht dat zijn schoonvader hem aandoet. Ook thuis heeft hij geen rust. Zijn gezin wordt verscheurd en bijkans uit elkaar gejaagd door haat, ruzies en jaloezie van zijn vrouwen. Genesis 29-30
Als hij het bevel krijgt om naar zijn vaderland te trekken, is het nodig om zijn vlucht op een smadelijke aftocht te laten lijken. Toch kan hij zo niet aan zijn schoonvader ontkomen. Die achtervolgt hem en overvalt hem onderweg. Maar omdat God niets ergers laat gebeuren, kwelt hij hem alleen met zijn gescheld en gelaster. Terwijl Jacob alle reden had om zich over hem te beklagen. Kort daarna wacht hem een veel ernstiger probleem. Als hij op zijn broer Ezau afgaat, ziet hij zoveel doden voor zich als een wrede vijand je maar kan aandoen. Dus terwijl hij Ezaus komst afwacht, wordt hij enorm gemarteld en verscheurd door vreselijke angsten. Als hij zijn broer onder ogen komt, valt hij wezenloos aan zijn voeten neer, tot hij merkt dat hij vriendelijker is dan hij had durven hopen. Genesis 31-33
Bovendien wordt Rachel, de vrouw van wie hij zielsveel houdt, van hem afgenomen zodra hij het land binnentrekt. Genesis 35:16-20 Later krijgt hij te horen dat Jozef, de zoon die zij hem gebaard had en waar hij meer van hield dan van de anderen, verscheurd is door een wild dier. Hij vertelt zelf hoeveel verdriet diens dood hem doet. Hij huilt langdurig en sluit zich koppig af voor elke troost. Hij wil alleen nog maar blijven treuren tot hij bij zijn zoon in het graf gelegd wordt. Genesis 37
Ondertussen wordt zijn dochter Dina geschaakt en verkracht. Zijn zonen zijn zo overmoedig om dat te wreken, waardoor alle inwoners van het land een hekel aan hem krijgen en hij elk moment gevaar loopt om gedood te worden. Genesis 34 Zijn dat geen zwaarwegende redenen om te vrezen, te treuren en te walgen? Dan volgt die afschuwelijke misdaad van Ruben, zijn oudste zoon. Dat is het ergste dat hem kon overkomen. Immers, als je vrouw onteerd wordt, vindt men dat het ergste dat je kan overkomen. Wat moet je dan zeggen als je eigen zoon die misdaad begaat? Genesis 35:22 Even later wordt zijn gezin nog een keer door incest besmeurd. Genesis 38 Zelfs iemand die normaal bij tegenslagen altijd heel onverstoorbaar en onaangedaan is, moet door zoveel schanddaden wel geschokt zijn!
Tegen het eind van zijn leven wordt hij opnieuw getroffen door slecht nieuws. Tijdens een hongersnood probeert hij voor zichzelf en zijn gezin hulp te krijgen. Maar dan hoort hij dat een van zijn zonen gevangen zit. En om hem vrij te krijgen moet hij Benjamin, zijn enige troost, aan de andere zonen toevertrouwen. Genesis 42-43
Wie zou denken dat hij onder zoveel rampen een ogenblik tijd gekregen heeft om in elk geval nog even rustig op adem te komen? Hij is zelf zijn beste getuige. En hij verzekert de farao dat zijn leven op aarde kort en ongelukkig geweest is. Genesis 47:9 Hij verklaart dat zijn leven een aaneenschakeling was van ellende. Hij ontkent pertinent dat hij de voorspoed heeft ervaren die de Heer hem beloofd had. Dus óf Jacob was zo slecht en ondankbaar dat hij Gods genade niet op waarde schatte, óf hij had gelijk dat hij op aarde ongelukkig was geweest. Als zijn verzekering klopte, dan betekent dat dat hij zijn hoop niet gevestigd had op aardse dingen.