Laten we nu kijken naar het belangrijkste punt in deze discussie: heeft de Heer de gelovigen ook zo onderwezen dat ze zelf beseften dat ze ergens anders een beter leven hadden en dat ze voor het aardse leven weinig aandacht hadden en over dat andere leven nadachten?

Om te beginnen vormde het leven dat God hen had opgelegd een constante training om hen eraan te herinneren dat ze de ellendigste van alle mensen waren als ze alleen maar in dit leven gelukkig zouden zijn.
Adam was alleen al de ongelukkigste doordat hij zich herinnerde welk geluk hij was kwijtgeraakt. Door hard te zwoegen kon hij maar met moeite in zijn behoeften voorzien. Maar Gods vloek drukt niet alleen op het werk van zijn handen. Genesis 3:17 De enige troost die hem nog restte, bezorgt hem het grootst mogelijke verdriet. Van zijn twee zonen wordt er een van hem afgenomen doordat de ander zo goddeloos is zijn broer te vermoorden. Genesis 4:8 De zoon die hem overblijft, kan hij niet meer luchten of zien. Abel, in de bloei van zijn leven wreed vermoord, is een voorbeeld van de ellende van de mens.
Noach spendeert een goed deel van zijn leven door zich af te matten bij het bouwen van de ark. Genesis 6:13-22 Ondertussen is de hele wereld onbekommerd aan het genieten. Hij ontkomt aan de dood, maar het brengt hem meer problemen dan wanneer hij honderd doden had moeten sterven. Tien maanden lang is de ark voor hem net een graf. Wat kan er nog onaangenamer zijn dan zo lang opgesloten zitten, ondergedompeld in dierenmest? En als hij die problemen te boven gekomen is, treft hem een nieuw verdriet. Hij ziet zichzelf bespot worden door zijn eigen zoon. Door een grote zegen van God was hij veilig uit de zondvloed voor hem gespaard gebleven. En nu moet hij hem met eigen mond vervloeken. Genesis 9:24-25