We horen dat de onreinheid van ouders zo op hun kinderen overgedragen wordt en dat ze allemaal zonder uitzondering door hun afkomst besmet zijn. Het begin van deze vervuiling zul je alleen vinden als je teruggaat tot de eerste voorvader van iedereen. Dat is de bron. Ongetwijfeld moeten we eraan vasthouden dat Adam niet alleen de stamvader is van de menselijke natuur. Hij is ook als het ware de wortel van die natuur. En daarom is het verdiend dat met zijn bederf het menselijk geslacht verpest is.
De apostel Paulus maakt dat duidelijk met een vergelijking tussen Adam en Christus. Hij zegt: ‘Door één mens is de zonde in de hele wereld gekomen en door de zonde de dood. En de dood is over alle mensen gekomen, want allemaal hebben ze gezondigd. Zo is ons door de genade van Christus de rechtvaardigheid en het leven teruggegeven.’ Romeinen 5:12-18
Wat zullen de pelagianen hierover kletsen? Dat de zonde van Adam voortgeplant is door imitatie? Levert de rechtvaardigheid van Christus ons dan ook als enig voordeel op dat we daarin een voorbeeld gekregen hebben dat we moeten imiteren? Wie zou zo’n heiligschennis kunnen verdragen? Het staat buiten kijf dat Christus’ rechtvaardigheid van ons is en daardoor ook het leven, doordat wij daar deel aan krijgen. En dan betekent dat dat we in Adam de rechtvaardigheid en het leven verloren hadden op dezelfde manier waarop we ze in Christus terugkrijgen. En dat de zonde en de dood binnengeslopen zijn op dezelfde manier waarop Christus ze tenietdoet. Het zijn geen onduidelijke woorden dat velen door de gehoorzaamheid van Christus rechtvaardig gemaakt worden, net zoals ze door de ongehoorzaamheid van Adam tot zondaren gemaakt waren. Romeinen 5:19 Het verband tussen die twee is dus dat Adam ons in zijn ondergang meegesleurd heeft en ons samen met hem bedorven heeft, maar dat Christus door zijn genade onze volmaaktheid hersteld heeft.
Nu het licht van de waarheid zo helder is, vind ik dat er niet meer of uitgebreider bewijs nodig is. Ook in de eerste brief aan de Korinthiërs toont Paulus aan dat we in Christus het leven terugkrijgen dat we in Adam verloren hebben. 1 Korinthiërs 15:22 Zo wil hij het vertrouwen van de vromen in de opstanding versterken. Maar als je zegt dat we allemaal in Adam gestorven zijn, dan verklaar je daarmee tegelijk openlijk dat we geïnfecteerd zijn met de zonde. Want wie geen enkele blaam treft voor de zonde, zou ook niet getroffen worden door de veroordeling.
Maar wat Paulus wil zeggen, kun je het duidelijkst zien in verband met het tweede deel van het citaat, waarin hij leert dat we de hoop op het leven teruggekregen hebben in Christus. Het is genoegzaam bekend dat dit alleen gebeurt doordat Christus ons op een wonderlijke manier laat delen in zijn rechtvaardigheid. Hij giet zijn kracht over in ons. De Geest is ons leven vanwege de rechtvaardigheid. Romeinen 8:10 Als er gezegd wordt dat we in Adam gestorven zijn, dan mogen we dat dus niet anders uitleggen dan zo: doordat hij zondigde, riep hij niet alleen ellende en bederf af over zichzelf. Hij heeft ook onze natuur in hetzelfde ongeluk gestort. Dat is niet omdat alleen hij bedorven was, want dat zou ons niet raken. Maar hij heeft zijn hele nageslacht besmet met het bederf waarin hij gevallen was.
Want Paulus zegt dat we allemaal van nature kinderen van Gods woede zijn. Efeziërs 2:3 Dat kan alleen overeind blijven als we al in de moederschoot vervloekt zijn. En het is gemakkelijk te zien dat Paulus hier niet de natuurlijke aanleg bedoelt zoals God die geschapen heeft, maar zoals die in Adam bedorven is. Want het zou heel ongepast zijn om God te beschouwen als de bewerker van de dood. Dus heeft Adam zichzelf zo bedorven dat heel zijn nageslacht daardoor besmet is geraakt.
Ook de hemelse rechter Christus verklaart duidelijk genoeg dat alle mensen slecht en zondig geboren worden. Want Hij leert dat wat uit het vlees geboren is, vleselijk is. Daarom is de deur naar het leven voor alle mensen gesloten, totdat ze opnieuw geboren worden. Johannes 3:5-6