De val van Adam kan geen lichte overtreding geweest zijn. Omdat God die zo streng bestraft heeft, moet het een afschuwelijke misdaad zijn geweest. Daarom moeten we nagaan wat voor soort zonde het geweest is waardoor Gods vreselijke wraak ontbrand is over heel het menselijk geslacht.
Het is een kinderachtig idee dat het ging om gulzigheid, zoals de grote massa gelooft. Alsof het het toppunt van goed gedrag zou betekenen als de mens van slechts één vrucht zou kunnen afblijven. Van alle kanten kwamen alle mogelijke vormen van genot op hem toestromen. De aarde was zo heerlijk vruchtbaar dat hem niet alleen een enorme voorraad ter beschikking stond, maar ook een geweldige verscheidenheid. Hij kon daar overvloedig gebruik van maken.
We moeten dus dieper kijken. Het verbod over de boom van de kennis van goed en kwaad vormde een test voor Adams gehoorzaamheid. Door gehoorzaam te zijn moest hij bewijzen dat hij zich graag schikte onder Gods gezag. Alleen al de naam van de boom toont aan dat het enige doel van het gebod was dat Adam met zijn deel tevreden zou zijn en niet door een verkeerde begeerte omhoog zou reiken. Maar dat hem het eeuwige leven werd beloofd, zolang hij at van de boom van het leven, en aan de andere kant de dood aangekondigd werd, zodra hij van de boom van de kennis van goed en kwaad zou eten – dat was bedoeld om zijn geloof te testen en te trainen.
Het is niet moeilijk om hieruit op te maken op welke manier Adam Gods woede over zich afgeroepen heeft. Augustinus heeft geen ongelijk als hij zegt dat hoogmoed het begin geweest is van al het kwaad.1 Want als de mens niet uit eerzucht hoger gereikt had dan toegestaan en gepast was, dan had hij in zijn toestand kunnen blijven.
Maar toch moeten we een meer volledige definitie afleiden uit de vorm van de test, zoals Mozes die beschrijft. De vrouw wordt door de listigheid van de slang afgeleid van Gods Woord omdat ze niet trouw is aan dat Woord. Daaruit blijkt al dat ongehoorzaamheid het begin van de val was. Paulus bevestigt dat ook. Hij leert dat alle mensen bedorven zijn door de ongehoorzaamheid van één. Romeinen 5:19
Maar we moeten er ook op letten dat de eerste mens niet alleen in opstand kwam tegen Gods gezag omdat hij gevangen werd door de verleiding van Satan. Het kwam ook omdat hij de waarheid verachtte en liever de leugen geloofde. Als we Gods Woord verachten, gooien we ongetwijfeld alle eerbied voor Hem van ons af. Zijn majesteit en zijn dienst blijven onder ons alleen ongeschonden in stand zolang we aan zijn lippen hangen. Daarom is ongeloof de wortel van het verraad geweest. Maar daaruit is eerzucht gegroeid en hoogmoed. Dat ging gepaard met ondankbaarheid. Want Adam wilde meer dan hem was toegestaan. Hij minachtte dus op een ongepaste manier de grote vrijgevigheid van God die hem zo rijk gemaakt had. Maar het was monsterlijk goddeloos dat de zoon van de aarde het niet genoeg vond dat hij geschapen was volgens Gods beeld. Hij wilde ook nog gelijkwaardig zijn aan God!
Door het verraad onttrekt de mens zich dus aan het gezag van de schepper. Hij werpt zelfs brutaal zijn juk af. Dat is een schandelijke en vervloekte misdaad. De zonde van Adam valt daarom niet te bagatelliseren. Het was trouwens niet zomaar verraad. Dit verraad ging gepaard met schandelijke verwijten aan God. Want Adam en Eva accepteerden de laster van Satan, die God beschuldigde van leugens, jaloezie en kwaadaardigheid.
Ten slotte opende ongeloof de deur voor eerzucht. En eerzucht was de moeder van koppigheid. Daardoor wierpen de mensen de vrees voor God van zich af en stortten ze zich in alles waar ze maar zin in hadden.
Bernardus van Clairvaux2 leert daarom terecht dat nu de deur naar onze redding voor ons geopend wordt als we met onze oren het evangelie aannemen, net zoals de dood door diezelfde vensters werd toegelaten toen ze open stonden voor Satan. Want Adam zou zich nooit tegen Gods bevel hebben durven verzetten als hij dat Woord geloofd had. Dit was vast en zeker de beste teugel om alle begeerten op de juiste manier in toom te houden: dat er niets beter is dan Gods bevelen gehoorzamen en jezelf trainen in rechtvaardigheid. En verder dat het toppunt van een gelukkig leven is dat God je lief heeft.
Zo heeft de mens dus, meegesleept door de godslasteringen van de duivel, heel Gods glorie, voor zover die in hem was, tenietgedaan.
1Augustinus, Enarrationes in Psalmos, Psalm 18, 2,15.
2Bernardus (1090-1153), abt van het cisterciënzer klooster in Clairvaux.