2.1.11 – Dat de mens van nature zondig is, wil zeggen dat de zonde onontkoombaar is

0
886

Ik zeg dus dat de mens bedorven is doordat hij van nature zondig is. Maar die zondigheid is niet uit zijn natuurlijke aanleg voortgekomen. Ik ontken dat die zondigheid uit de natuurlijke aanleg van de mens is voortgekomen omdat ik wil aangeven dat het juist een eigenschap is die van buitenaf in de mens gekomen is. Het is geen eigenschap die bij zijn wezen hoorde en deze eigenschap is niet al in het begin in de mens gelegd. Toch noem ik het een natuurlijke eigenschap, omdat niemand moet denken dat je die eigenschap krijgt door een verkeerde gewoonte. Deze eigenschap houdt alle mensen samen gevangen door een erfelijk recht.

Ik zeg dit niet op eigen gezag. Want om dezelfde reden leert de apostel Paulus dat wij allemaal van nature kinderen van de woede zijn. Efeziërs 2:3 God is tevreden zelfs over de allerkleinste dingen die Hij gemaakt heeft. Hoe kan Hij dan boos zijn op het edelste schepsel van allemaal? Maar Hij is eerder boos om het bederf van wat Hij gemaakt heeft, dan om zijn maaksel zelf. Dus als het niet onjuist is om te zeggen dat de mens van nature verwerpelijk is voor God omdat de natuurlijke aanleg van de mens bedorven is, dan is het ook niet overdreven om te zeggen dat de mens van nature slecht en zondig is.

Augustinus aarzelt dan ook niet om vanwege het bederf van onze natuurlijke aanleg te spreken over natuurlijke zonden. Het is onontkoombaar dat die zonden ons beheersen als Gods genade ontbreekt.

Op deze manier vervluchtigt vanzelf het dwaze geklets van de manicheeërs. Zij stelden zich voor dat er een kwaadaardigheid in het wezen van de mens schuilt. Daarom hebben ze het gewaagd om een tweede schepper te verzinnen. Want ze wilden niet de indruk wekken dat ze de oorzaak en het begin van het kwaad toeschreven aan de rechtvaardige God.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in