2.1.10 – Dat de mens van nature zondig is, betekent niet dat de mens zo gemaakt is

0
412

De mensen die hun zonden aan God durven toeschrijven, omdat we zeggen dat de mensen van nature bedorven zijn, moeten we nu maar laten gaan. Ze vergissen zich als ze Gods werk zoeken in hun besmetting. Gods werk moeten ze zoeken in de ongeschonden en onbedorven aard van Adam. Dat we bedorven zijn, is dus te wijten aan ons vlees, niet aan God. We zijn alleen verloren gegaan omdat we ontaard zijn van onze eerste toestand. En je moet hier niet tegen God tekeergaan door te zeggen dat God beter voor ons welzijn gezorgd had als Hij voorkomen had dat Adam viel. Want voor vrome mensen is dit een veel te brutaal en daarom verwerpelijk verwijt. Bovendien raakt dit de verborgen voorbeschikking. Maar die zal ik later op het juiste moment behandelen.

Laten we dus bedenken dat onze val te wijten is aan het bederf van onze natuurlijke aanleg. We mogen de schuld daarvan niet afschuiven op God, de maker van onze natuurlijke aanleg. Weliswaar hecht die dodelijke wond zich aan onze natuurlijke aanleg. Maar het maakt heel veel uit of die wond van buitenaf gekomen is, of dat de oorsprong ervan al van nature in ons aanwezig was. Het staat echter vast dat die wond ons toegebracht is door de zonde. We hebben dus alleen maar reden om te klagen over onszelf. De Schrift maakt daar uitgebreid melding van. Want de Prediker zegt: ‘Dit weet ik: God heeft de mens goed gemaakt, maar de mensen hebben zelf van alles bedacht.’ Prediker 7:29 Blijkbaar is de ondergang van de mens alleen aan hemzelf te wijten. Want door Gods welwillendheid kreeg hij rechtvaardigheid. Maar door zijn eigen dwaasheid is hij weggezonken in zinloosheid.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in