Niet voor niets was er vroeger altijd een spreekwoord dat de mens sterk aanraadde om zichzelf te kennen. Want als het als een schande beschouwd wordt als we niet weten hoe het dagelijks leven in elkaar steekt, dan is het een nog veel grotere schande als we onszelf niet kennen. Want dan houden we onszelf bij het nemen van belangrijke beslissingen jammerlijk voor de gek. We zijn zelfs blind.

Maar omdat het zo nuttig is om jezelf te kennen, moeten we extra oppassen dat we die kennis niet verkeerd gebruiken. We zien dat dat sommige filosofen overkomen is. Als zij de mens aansporen om zichzelf te kennen, geven ze daarbij tegelijk als doel aan dat een mens goed moet weten hoe waardevol en geweldig hij is. En ze willen dat hij alleen maar aandacht schenkt aan die dingen in zichzelf waardoor hij van ongefundeerd zelfvertrouwen opzwelt en zich opblaast van trots.
Maar onze zelfkennis ligt in de eerste plaats hierin: dat we bedenken wat we bij de schepping gekregen hebben en hoe mild God ons nog steeds zijn genade blijft bewijzen. Dat we weten hoe geweldig goed we van nature zouden zijn als onze natuurlijke aanleg niet geschonden was. Maar tegelijk ook dat we bedenken dat er in ons niets is dat we van onszelf hebben, maar dat we alles wat God ons gegeven heeft uit genade gekregen hebben. Dat we altijd van Hem afhankelijk zijn.
In de tweede plaats dat we beseffen hoe ellendig onze toestand is na de val van Adam. Dat besef moet ons van schaamte vervullen en ons echt nederig maken, omdat al onze eigendunk en zelfvertrouwen vernietigd is.
God heeft ons in het begin volgens zijn beeld gemaakt. Genesis 1:27 Want Hij wilde ons opwekken om goede eigenschappen na te streven en om na te denken over het eeuwige leven. We hebben een hoge en edele afkomst. Dat onderscheidt ons van de redeloze dieren. En dat mag niet in vergetelheid raken omdat we laks zijn. Daarom moeten we weten dat we verstand en inzicht gekregen hebben om een heilig en fatsoenlijk leven te leiden. Op die manier moeten we het doel nastreven dat ons gesteld is: volmaakt geluk en onsterfelijkheid.
Verder kunnen we niet beseffen hoe geweldig we eerst waren, zonder dat van de andere kant al snel tot ons doordringt hoe lelijk we nu zijn. Sinds de persoon van de eerste mens uit zijn oorspronkelijke toestand gevallen is, leven we in schande. En zo komt het dat we een hekel krijgen aan onszelf, ontevreden raken over onszelf en echt nederig worden. Dat spoort ons aan om met hernieuwde ijver God te zoeken. Want in Hem kan iedereen de goede dingen terugkrijgen die we nu volledig blijken te missen.