13.3 – De gevolgen van de zondeval

0
16

De eerste zonde waaraan de mens zich schuldig maakte, is niet op zichzelf blijven staan. Het was geen handeling die de mens, nadat hij die gepleegd had, van zich af kon schudden. Hij kon zich daarna amper meer gedragen alsof er niets was gebeurd. Op hetzelfde ogenblik waarop de mens in zijn gedachte en verbeelding, in zijn begeerte en wil de zonde een plaats gaf, vond er een ontzettende verandering met hem plaats. Dat blijkt doordat Adam en Eva zich meteen na de val voor God en voor elkaar probeerden te verbergen. Hun beider ogen werden geopend en ze bemerkten dat ze naakt waren. Gen. 3:7 Ze stonden eensklaps tegenover elkaar in een andere verhouding. Ze zagen elkaar zoals ze zich nog nooit hadden aanschouwd. Ze durfden en konden elkaar niet vrij en onbevangen meer in de ogen zien. Ze voelden zich schuldig en onrein en hechtten vijgenboombladeren samen om zich daarmee voor elkaar te bedekken. Maar ze waren toch lotgenoten en voelden zich één in dat ze samen vreesden en zich verborgen voor Gods aangezicht in het midden van het geboomte van de hof.

Met de vijgenboombladeren konden ze hun schande en schaamte gedeeltelijk voor elkaar verbergen, maar daarmee konden ze toch voor Gods aangezicht niet bestaan. En dus vluchtten ze weg, diep weg in het dichtst van het geboomte van de hof. Schaamte en vrees hadden zich meester van hen gemaakt, omdat ze het beeld van God verloren hadden en zich schuldig en onrein voelden voor zijn aangezicht.

En dat is altijd het gevolg van de zonde. We verliezen er tegenover God, tegenover onszelf en onze medemensen de innerlijke, geestelijke vrijmoedigheid door die alleen het bewustzijn van de onschuld in onze harten kan verwekken. Maar de verschrikkelijkheid van de eerste zonde wordt nog veel sterker openbaar doordat die zich van het eerste mensenpaar uitbreidt over de hele mensheid. De eerste stap in de verkeerde richting is gezet en alle nakomelingen van Adam en Eva wandelen hen na in hetzelfde spoor. De algemeenheid van de zonde is een feit dat zich aan ieders bewustzijn opdringt en dat zowel uit het getuigenis van de ervaring als volgens het onderwijs van de Heilige Schrift onweerlegbaar vaststaat.

Het zou weinig moeite kosten om uit alle oorden en tijden van de wereld getuigenissen te verzamelen die deze algemeenheid van de zonde uitspreken. De eenvoudigste en de geleerdste mensen stemmen hierin overeen. Niemand, heet het dan, wordt zonder zonde geboren. Ieder heeft zijn zwakheden en gebreken. Tot de kwalen van de sterfelijke mens behoort ook de duisternis van het verstand en niet alleen de onvermijdelijkheid om te dwalen, maar bovendien de liefde voor de dwaling. Niemand is vrij in zijn geweten, het geweten maakt lafaards van ons allen. De zwaarste last die de mensheid te dragen heeft, is de schuld. Zo klinkt het ons in verschillende tonen van alle kanten uit de geschiedenis van de mensheid tegemoet. Zelfs zij die uitgaan van de natuurlijke goedheid van de mens, zien zich aan het einde van hun onderzoek genoodzaakt te erkennen dat de zaden van alle zonden en misdaden in ieders hart verborgen zijn. En filosofen hebben de klacht geslaakt dat alle mensen van nature radicaal slecht zijn.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in