Beiden, Vader en Zoon, verenigen zich en sluiten zich samen in de Heilige Geest en wonen door Hem in alle schepselen. Weliswaar is God volgens zijn wezen Geest Joh. 4:24 en ook heilig. Jes. 6:3 Maar de Heilige Geest is duidelijk onderscheiden van God als Geest. Zoals bij wijze van vergelijking de mens wat betreft zijn onzichtbare kant geest is en ook een geest heeft waardoor hij zichzelf kent, zo is God zelf Geest wat betreft zijn wezen en heeft Hij ook een Geest, die de diepten van dat wezen onderzoekt. 1 Kor. 2:11 Als zodanig heet die de Geest van God of de Heilige Geest, Ps. 51:13, Jes. 63:10-11 in onderscheid met de geest van een engel of een mens of enig ander schepsel. Maar hoewel Hij onderscheiden is van God, van de Vader en de Zoon, staat Hij toch met beiden in de innigste gemeenschap. Hij heet de adem van de Almachtige, Job 33:4 de Geest van zijn mond, Ps. 33:6 Hij wordt door de Vader en de Zoon gezonden Joh. 14:26, 15:26 en gaat van beiden uit. Niet alleen van de Vader, Joh. 15:26 maar ook van de Zoon. Want Hij heet evengoed de Geest van Christus of de Geest van de Zoon als de Geest van de Vader. Rom. 8:9

Omdat de Heilige Geest op die manier door de Vader en de Zoon gegeven of gezonden, uitgegoten of uitgestort wordt, komt Hij vaak voor als een kracht of als een gave, die mensen bekwaam maakt voor hun roeping en ambt. Zo moeten we in Handelingen bij de Heilige Geest bijvoorbeeld denken aan de gave van de glossolalie of profetie. Hand. 8:15, 10:44, 11:15, 15:8, 19:2 Maar ten onrechte leiden velen daaruit af dat de Heilige Geest niets anders is dan een gave of kracht van God. Want elders treedt Hij duidelijk op als een persoon, die persoonlijke namen draagt, persoonlijke eigenschappen heeft en persoonlijke werken doet. Zo zegt Christus, hoewel het Griekse, in onze taal met Geest vertaalde woord onzijdig is, toch met een mannelijk voornaamwoord: ‘Hij zal van mij getuigen en mij verheerlijken.’ Joh. 15:26, 16:13-14 En Hij noemt hem op dezelfde plaats ook met de naam Trooster en ‘een andere Trooster’, dat is met dezelfde naam, die voor Christus gebruikt wordt en in het Nederlands met Voorspraak is vertaald. 1 Joh. 2:1
Behalve deze persoonlijke namen, worden aan de Heilige Geest ook allerlei persoonlijke eigenschappen toegekend, zoals ikheid, Hand. 13:2 zelfbewustzijn, Hand. 15:28 zelfbepaling of wil, 1 Kor. 12:11 en allerlei persoonlijke activiteiten, zoals onderzoeken, 1 Kor. 2:11 horen, Joh. 16:13 spreken, Op. 2:7 leren, Joh. 14:26 bidden Rom. 8:27 enzovoort. Terwijl dit alles het helderst en het verhevenst uitkomt in dat Hij met de Vader en de Zoon, die toch ongetwijfeld personen zijn, op één lijn wordt geplaatst. Mat. 28:19, 2 Kor. 13:13
Dit laatste bevat echter al meer en wijst erop dat de Heilige Geest niet alleen een persoon, maar dat Hij ook echt God is. En ook in dat opzicht biedt de Heilige Schrift al die gegevens die voor deze belangrijke belijdenis nodig zijn. Men hoeft er slechts op te letten dat, ondanks het boven aangetoonde onderscheid dat tussen God en zijn Geest bestaat, beiden in de Schrift toch telkens met elkaar afwisselen, zodat het volkomen hetzelfde is of God dan wel zijn Geest iets zegt of doet. Het liegen tegen de Geest wordt een liegen tegen God genoemd. Hand. 5:3-4 De gelovigen heten Gods tempel, omdat Gods Geest in hen woont. 1 Kor. 3:16 Daar komt bij dat verschillende goddelijke eigenschappen, zoals eeuwigheid, Heb. 9:14 alomtegenwoordigheid, Ps. 139:7 alwetendheid, 1 Kor. 2:11 almacht, 1 Kor. 12:4-6 en ook verschillende goddelijke werken in schepping, Ps. 33:6 onderhouding Ps. 104:30 en herschepping Joh. 3:3 evenzeer aan de Heilige Geest als aan de Vader en de Zoon worden toegeschreven. En met hen beiden deelt Hij daarom ook in dezelfde eer. Hij neemt naast Vader en Zoon een plaats in als oorzaak van het heil. 2 Kor. 13:13, Op. 1:4 In zijn naam worden wij gedoopt Mat. 28:19 en gezegend. 2 Kor. 13:13 En de lastering tegen de Heilige Geest is zelfs een onvergeeflijke zonde. Mat. 12:31-32 Terwijl alle dingen uit de Vader en door de Zoon zijn, bestaan en rusten ze allemaal in de Heilige Geest.
Al deze door heel de Schrift heen verspreide elementen van de triniteitsleer worden als het ware door Jezus samengevat in zijn doopbevel en door de apostelen in hun zegenbede. Na zijn opstanding en vóór zijn hemelvaart beveelt Christus aan zijn apostelen om heen te gaan, alle volken zijn leerlingen te maken en hen te dopen in de ene naam, waarin zich toch drie verschillende subjecten hebben geopenbaard. Vader, Zoon en Geest zijn in hun eenheid en onderscheid de voltooide openbaring van God. En zo ligt volgens de apostelen ook alle heil en zaligheid voor de mens besloten in de liefde van de Vader, de genade van de Zoon en de gemeenschap met de Heilige Geest. 2 Kor. 13:13, 1 Pet. 1:2, 1 Joh. 5:4-6, Op. 1:4-6 Het welbehagen, de voorkennis, de macht, de liefde, het koninkrijk en de kracht is van de Vader. Het middelaarschap, de verzoening, de genade, de verlossing is van de Zoon. De wedergeboorte, de vernieuwing, de heiliging, de gemeenschap is van de Geest. Met de verhouding waarin Christus tot de Vader staat, komt volledig de verhouding overeen waarin de Heilige Geest staat tot Christus. Zoals de Zoon niets spreekt en niets doet van zichzelf, maar alles ontvangt van de Vader, Joh. 5:26, 16:15 zo neemt de Heilige Geest alles uit Christus. Joh. 16:13-14 Zoals de Zoon van de Vader getuigt en de Vader verheerlijkt, Joh. 1:18, 17:4, 17:6 zo getuigt de Heilige Geest van de Zoon en verheerlijkt Hem. Joh. 15:26, 16:14 Zoals niemand bij de Vader komt dan door de Zoon, Joh. 14:6 zo kan niemand zeggen dat Jezus de Heer is dan door de Heilige Geest. 1 Kor. 12:3 Door de Geest hebben we gemeenschap met de Vader en de Zoon zelf. In de Heilige Geest woont God zelf door Christus in onze harten. Als dit alles zo is, dan is de Heilige Geest met de Zoon en de Vader de enige echte God, die we eeuwig moeten loven en prijzen.