Trouwens, wie kan ontkennen dat het een profetische inspiratie was, waardoor Mozes de aartsvader Jacob aan de stam Juda het gezag laat toewijzen? Genesis 49:10 De uitkomst bewijst het. Dat blijkt wel als we de zaak eens nader onderzoeken. Stel je eens voor dat Mozes deze voorzegging zelf bedacht had. Vanaf het moment dat hij die opschreef, gaat er vierhonderd jaar voorbij zonder dat er sprake is van een scepter in de stam Juda. Na de inhuldiging van Saul lijkt het erop dat de koninklijke macht bij de stam Benjamin thuishoort. 1 Samuël 11:15 Als David door Samuël wordt gezalfd, welke basis is er dan om die macht over te dragen? Wie had kunnen verwachten dat er uit het onaanzienlijke huis van een veeherder een koning zou voortkomen? En er waren zeven broers – wie zou die eer bestemd hebben voor de jongste? 1 Samuël 16:1-13 En hoe kwam het koninkrijk vervolgens binnen zijn bereik? Wie zou durven beweren dat Davids zalving een gevolg was van de list, de inspanning of het inzicht van mensen in plaats van de vervulling van een voorzegging uit de hemel?

Hetzelfde geldt voor Mozes’ voorzegging – al is die onduidelijk – dat de heidenen in Gods verbond opgenomen zullen worden. Genesis 12:3; Genesis 49:10 Bijna tweeduizend jaar later is dat uitgekomen. Toont dat niet duidelijk aan dat hij door een goddelijke ingeving gesproken heeft?
Ik laat nu andere voorzeggingen liggen, die zo duidelijk een goddelijke openbaring uitstralen, dat het voor mensen met gezond verstand vaststaat dat het God is die spreekt. Ik beperk me tot het lied van Mozes in Deuteronomium 32. Dat lied vormt een heldere spiegel waarin God duidelijk zichtbaar is.