Mozes vertelt ook veel bijzondere wonderen. Dat zijn allemaal bevestigingen van de wet die hij gegeven heeft en van de leer die hij heeft bekendgemaakt.
Een wolk nam hem weg op de berg. Veertig dagen lang leefde hij zonder menselijk gezelschap. Exodus 24:18 Toen hij de wet afkondigde, blonk zijn gezicht als de stralen van de zon. Van alle kanten flitste de bliksem. Exodus 34:29 Aan de hemel rommelde de donder. Er klonk een bazuin, zonder dat een mens er met zijn mond op blies. Exodus 19:16 Voor de ingang van de tabernakel bevond zich een wolk, die de ingang voor het volk aan het oog onttrok. Exodus 40:34 Op wonderlijke wijze werd zijn gezag afgedwongen door de ondergang van Korach, Dathan en Abiram en heel hun goddeloze kliek. Numeri 16:24-35 Hij sloeg met zijn staf op de rots en meteen kwam er een stroom water uit. Numeri 20:10-11; Exodus 17:6 Hij bad en het regende manna uit de hemel. Exodus 16:13-15
Heeft God hem door al die dingen niet aanbevolen als een profeet aan wiens woorden niet te twijfelen valt?
Als iemand tegenwerpt dat ik mijn uitgangspunt neem in het punt waar het meningsverschil juist om draait, dan kan ik dat bezwaar gemakkelijk uit de weg ruimen. Mozes heeft dit alles immers publiekelijk voor het volk bekendgemaakt. Hoeveel kans had hij dan om te verzinnen wat er gebeurd was? Er waren ooggetuigen. Moeten we soms geloven dat hij in zijn optreden het volk beschuldigde van ongeloof, koppigheid, ondankbaarheid en andere misdaden en dat hij zich ondertussen in hun aanwezigheid erop beriep dat zijn leer bevestigd werd door wonderen, terwijl zij die wonderen nooit gezien hadden?