Of je moet de Egyptenaren willen geloven, die het begin van hun beschaving nog zesduizend jaar voor de schepping van de wereld dateren. Maar ook heidense schrijvers lachten hen uit om hun geleuter. Voor mij is er dus geen reden om de moeite te nemen hen te weerleggen. Flavius Josephus1 haalt echter in zijn geschrift Tegen Apion interessante getuigenissen aan uit de oudste schrijvers.2 Uit die getuigenissen kunnen we opmaken dat alle volken het erover eens waren dat de leer van de wet al heel vroeg beroemd is geweest, ook al werd de wet niet gelezen en kenden ze de leer niet echt.
Misschien dat kwaadwillende mensen argwaan zouden blijven koesteren of dat verdorven lieden aanknopingspunten zouden zien voor uitvluchten. Maar voor die beide gevaren heeft God een uitstekende remedie. Als Mozes vertelt wat Jacob driehonderd jaar eerder door een ingeving uit de hemel gezegd heeft over zijn nakomelingen – geeft Mozes dan hoog op van zijn eigen stam? Nee, hij brandmerkt die met eeuwige schande in de persoon van Levi. Hij zegt: ‘Simeon en Levi zijn instrumenten van geweld. Laat mijn ziel niet deelnemen aan hun overleg en mijn tong niet aan hun geheim beraad.’ Genesis 49:5-6 Natuurlijk had Mozes die schande kunnen verzwijgen. Hij had zijn voorvader kunnen sparen en had zichzelf en zijn hele familie niet hoeven bezoedelen met een aandeel in diezelfde schande. Hoe kunnen we hem dan wantrouwen? Uit eigen beweging verklaart hij dat de stamvader van zijn familie volgens een uitspraak van de Heilige Geest verwerpelijk was. Hij redt zijn eigen hachje niet en weigert niet om zich gehaat te maken bij zijn stamgenoten. Voor hen was dit immers ongetwijfeld onaangenaam.
Ook vermeldt hij het goddeloze gemor van zijn broer Aäron en zijn zus Mirjam. Numeri 12:1 Spreekt hij dan naar zijn vleselijke aard of is hij gehoorzaam aan het bevel van de Heilige Geest?
Bovendien, hij was de hoogste gezagsdrager. Waarom gaf hij dan het recht op het hoogste priesterschap niet aan zijn eigen zonen? Waarom zette hij hen juist op de laagste plaats?
Ik heb slechts enkele punten genoemd. Er zijn er veel meer. In de wet zelf kun je veel argumenten vinden die bewijzen dat je Mozes volledig kunt vertrouwen. Het staat daarom buiten kijf dat hij optreedt alsof hij een engel van God uit de hemel was.
1Titus Flavius Josephus (*37), Romeins-Joodse historicus.
2Flavius Josephus, Contra Apionem I, 22; II, 36-39.