1.18.3 – Gods verborgen wil en zijn geopenbaarde wil spreken elkaar niet tegen

0
772

Tot nog toe heb ik alleen dingen genoemd die overduidelijk en ondubbelzinnig in de Schrift geleerd worden. Mijn tegenstanders deinzen er niet voor terug om deze hemelse uitspraken te brandmerken. Maar ze moeten zich maar eens afvragen hoe arrogant hun kritiek is. Ze doen alsof ze maar weinig weten, omdat ze geprezen willen worden om hun bescheidenheid. Maar dan vraag ik: kun je iets bedenken dat zo hoogmoedig is als ook maar één woordje inbrengen tegen Gods gezag en zeggen: ‘Volgens mij zit het anders,’ of: ‘Het bevalt me niet dat dit onderwerp aangesneden wordt.’ Maar als ze openlijk lasteren, wat winnen ze er dan bij als ze de hemel bespugen?

Dit is geen nieuw voorbeeld van brutaliteit. In alle tijden zijn er goddeloze mensen geweest die met hun mond als razenden tekeergingen tegen deze leer. Maar ze zullen daadwerkelijk ervaren dat het waar is wat de Geest ooit heeft uitgesproken via de mond van David: als God aan een oordeel onderworpen wordt, wint Hij. Psalm 51:6 Indirect berispt David de mensen om hun dwaasheid, dat ze zo tomeloos onbeschaamd zijn. Vanuit het slijk doen ze niet alleen God een proces aan, maar ze eigenen zich ook het recht toe om Hem te veroordelen. Ondertussen waarschuwt David hen in het kort dat de godslasteringen die ze tegen de hemel uitkramen, niet tot God doordringen zonder dat Hij hun mist van laster verdrijft en zijn rechtvaardigheid laat schitteren. Ook wij minachten die mist vanuit de hoogte van ons geloof. Dat geloof overwint de hele wereld, omdat het gebaseerd is op Gods heilige Woord. 1 Johannes 5:4

Hun eerste bezwaar is: als er niets gebeurt dat God niet wil, dan heeft Hij twee tegenstrijdige willen. Want in zijn verborgen plan wil Hij iets dat Hij in zijn wet openlijk verboden heeft. Maar dit bezwaar kan gemakkelijk weerlegd worden.

Echter, voor ik erop antwoord, wil ik mijn lezers er nogmaals aan herinneren dat deze laster niet mij als mikpunt heeft, maar de Heilige Geest. Want ongetwijfeld heeft de Heilige Geest de heilige man Job deze woorden in de mond gelegd: ‘Zoals het God behaagd heeft, zo is het gebeurd.’ Job 1:21 Toen hij door rovers geplunderd was, erkende Job in hun onrechtvaardige misdaad de rechtvaardige roede van God.

Wat zegt de Schrift in andere passages? De zonen van Eli gehoorzaamden hun vader niet, want God wilde hen doden. 1 Samuël 2:25 Ook een andere profeet roept uit dat God die in de hemel woont alles doet wat Hij maar wil. Psalm 115:3 En ik heb al duidelijk genoeg aangetoond dat God genoemd wordt als degene die alles bewerkt waarvan die bemoeials willen dat Hij het alleen maar passief toelaat. Hij verklaart dat Hij het licht en het donker schept en vrede en onheil maakt. Jesaja 45:7 Hij verklaart dat er niets slechts gebeurt zonder dat Hij het gedaan heeft. Amos 3:6

Ik smeek hen: ze moeten maar eens zeggen of God zijn oordelen uitvoert omdat Hij dat wil, of zonder dat Hij dat wil. Maar Mozes leert dat als iemand toevallig gedood wordt door een vallende bijl, God hem heeft overgegeven in handen van een moordenaar. Deuteronomium 19:5; Exodus 21:13 Op dezelfde manier zegt bij Lucas heel de kerk dat Herodes en Pilatus samengespannen hadden om te doen wat God in zijn plan besloten had te doen. Handelingen 4:28 En inderdaad, als Christus niet gekruisigd was omdat God dat wilde, waar zou onze verlossing dan vandaan komen?

Maar dat betekent nog niet dat God met zichzelf in strijd is. Gods wil wordt niet veranderd. God doet niet alsof Hij iets niet wil, terwijl Hij het wel wil. Zijn wil is één en enkelvoudig. Maar voor ons lijkt het alsof zijn wil meervoudig is. Want ons verstand is beperkt en wij begrijpen niet hoe Hij van een en hetzelfde op verschillende manieren wel en niet wil dat het gebeurt.

Paulus zegt dat de roeping van de heidenen een diep mysterie is. Even later voegt hij daaraan toe dat in die roeping de ‘rijk geschakeerde’ wijsheid van God geopenbaard is. Efeziërs 3:1-11 Omdat ons verstand zo afgestompt is dat Gods wijsheid voor ons meervoudig lijkt – of ‘veelvormig’, zoals in het verleden iemand het vertaald heeft – moeten we dan maar fantaseren dat God zelf veranderlijk is? Alsof Hij zijn plan zou veranderen of het met zichzelf oneens zou zijn? Wij begrijpen niet dat God wil dat er iets gebeurt dat Hij verboden heeft om te doen. Maar dan moeten we ons herinneren dat we zwak zijn. En dan moeten we ook bedenken dat Hij woont in het licht en dat dat licht niet voor niets ontoegankelijk genoemd wordt. 1 Timotheüs 6:16 Want het is gehuld in duisternis.

Alle vrome en bescheiden mensen zullen daarom gemakkelijk genoegen nemen met deze woorden van Augustinus: ‘Soms wil een mens met een goede wil iets dat God niet wil. Bijvoorbeeld als een goede zoon wil dat zijn vader in leven blijft, terwijl God wil dat hij sterft. Aan de andere kant kan het gebeuren dat een mens met een slechte wil hetzelfde wil als wat God met een goede wil wil. Bijvoorbeeld als een slechte zoon wil dat zijn vader sterft en God ook wil dat hij sterft. De eerste zoon wil dus iets wat God niet wil, maar de tweede zoon wil wat God ook wil. Toch is de vroomheid van de eerste zoon meer in overeenstemming met Gods goede wil dan de goddeloosheid van de tweede zoon. Ook al wil de tweede zoon hetzelfde als God. Zo groot is het verschil tussen wat voor een mens gepast is om te willen en wat voor God gepast is om te willen. En voor de vraag of zijn wil goed- of afgekeurd moet worden, maakt het veel uit op welk doel ieders wil gericht is. Want God gebruikt het slechte willen van slechte mensen voor het goede dat Hij wil.’1

Echter, kort daarvoor had Augustinus gezegd dat de opstandige engelen en alle verworpen mensen door hun verraad vanuit hun perspectief gezien gedaan hebben wat God niet wilde. Maar gezien vanuit het perspectief van Gods almacht konden ze helemaal niet doen wat God niet wilde. Want terwijl zij deden wat tegen Gods wil inging, werd met hen gedaan wat God wilde.

En daarom roept Augustinus uit: ‘De dingen die God doet zijn groot en uitstekend geschikt om alles te volbrengen wat Hij wil! Psalm 111:2 Op een wonderlijke en onuitsprekelijke manier gebeurt er niets buiten zijn wil om, zelfs niet als het tegen zijn wil ingaat. Want het zou niet gebeuren als Hij het niet liet gebeuren. En Hij laat niets gebeuren tegen zijn wil. Maar in zijn goedheid zou Hij niet willen dat het kwaad zou gebeuren en zou Hij het ook niet laten gebeuren, als Hij in zijn almacht niet zelfs uit het kwaad het goede kon laten voortkomen.’2

1Augustinus, Enchiridion ad Laurentium de fide, spe et caritate, 24,101.

2Augustinus, Enarrationes in Psalmos, Psalm 111.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in