Over verborgen gemoedsbewegingen zegt Salomo dat het hart van de koning hierheen en daarheen gebogen wordt, net zoals God het goed vindt. Spreuken 21:1 Ongetwijfeld geldt dat voor heel het menselijk geslacht. Het betekent dus hetzelfde als wanneer hij gezegd had dat elk plan dat ons in gedachten komt door een verborgen inspiratie van God gedirigeerd wordt naar zijn doel. Als God niet binnen in het hart van mensen zou werken, zou het vast en zeker onjuist zijn om te zeggen dat Hij oprechten hun lippen ontneemt en ouderen hun wijsheid, Ezechiël 7:26; Jesaja 29:14 dat Hij vorsten hun hart ontneemt, zodat ze gaan dwalen waar geen weg is. Job 12:24; Psalm 107:40 Hierop slaat ook – wat je vaak leest – dat mensen bang zijn omdat hun hart door schrik overmand is. Leviticus 26:36 Zo is David uit Sauls legerplaats vertrokken zonder dat iemand het merkte, omdat God hen diep in slaap had laten vallen. 1 Samuël 26:12

Maar het laat niets aan duidelijkheid te wensen over dat God zo vaak zegt dat Hij mensen verblindt, dat Hij hen laat overvallen door duizeligheid, Deuteronomium 28:28 dat Hij hen dronken maakt van de slaap, Romeinen 11:8; Jesaja 29:10 dat Hij hen hun verstand laat verliezen Romeinen 1:28 en hun hart verhardt. Exodus 14:17 Velen schuiven zelfs dit aan de kant en beweren dat God het alleen maar toelaat. Alsof God de verworpenen zou verlaten en zou toestaan dat Satan hen verblindt. Maar de Heilige Geest zegt uitdrukkelijk dat Gods rechtvaardig oordeel hen slaat met verblinding en verstandsverbijstering. Daarom is deze oplossing volslagen waardeloos.
De Schrift zegt dat God het hart van de farao verhardde en ook dat Hij het onvermurwbaar maakte en verstokte. Exodus 9:12; 10:1; 10:20 Sommigen steken op een flauwe manier de draak met deze manier van spreken. Want ergens anders wordt gezegd dat de farao zelf zijn hart onvermurwbaar maakte. Exodus 8:15 (8:11) Daar wordt dus als oorzaak van zijn verharding gegeven dat hij dat zelf wilde. Alsof deze twee dingen niet uitstekend met elkaar in overeenstemming zijn: als een mens door God in beweging gezet wordt, brengt hij tegelijk ook zichzelf in beweging. God en de mens doen het alleen wel elk op een andere manier. Maar wat deze mensen tegen mij inbrengen, keer ik om tegen hen. Want als ‘verharden’ alleen maar een synoniem is voor ‘toelaten’, dan ligt het initiatief voor de koppigheid van de farao dus ook niet bij de farao zelf. Maar wat een zwakke en dwaze uitleg zou dat zijn! Alsof de farao zijn verharding alleen maar passief ondergaan heeft!
Bovendien snijdt de Schrift elk aanknopingspunt voor zulk gespot af. ‘Ik zal zijn hart in mijn macht houden,’ zegt God over de farao. Exodus 4:21 Zo zegt Mozes ook over de inwoners van het land Kanaän dat zij de strijd aangingen omdat God hun hart verhard had. Jozua 11:20 En dat wordt door een andere profeet herhaald: ‘Hij keerde hun hart om, zodat zij zijn volk haatten.’ Psalm 105:25
Op dezelfde manier zegt God bij Jesaja dat Hij de Assyriërs zal afsturen op het huichelachtige volk. Hij zal hun bevel geven om te roven en te plunderen. Dat doen ze niet omdat God goddeloze en verharde mensen leert om Hem vrijwillig te gehoorzamen. Ze doen dat omdat Hij hen buigt zodat ze zijn oordelen uitvoeren, net alsof ze zijn geboden in hun ziel gegrift hadden staan. Jesaja 10:6-7 En daaruit blijkt dat ze ertoe gedreven worden omdat God hen daartoe vast bestemd heeft.
Ik geef wel toe dat God vaak door tussenkomst van de dienst van Satan in verworpenen werkt. Maar dan wel zo dat Satan zelf zijn werk uitvoert omdat God hem ertoe aanzet. En hij kan niet verder gaan dan wat God hem laat doen. Een slechte geest kwelt Saul, maar er wordt gezegd dat die bij God vandaan komt. 1 Samuël 16:14 Dat wordt gezegd om ons te laten weten dat Sauls waanzin het resultaat is van een rechtvaardige straf van God.
Van dezelfde Satan wordt ook gezegd dat hij de gedachten van ongelovigen verblindt. 2 Korinthiërs 4:4 Maar hoe komt dat anders dan doordat God zelf de dwaling effectief maakt, zodat zij die weigeren de waarheid te geloven, de leugen geloven? 2 Thessalonicenzen 2:11 In overeenstemming met de eerste redenering wordt gezegd: ‘Als een profeet leugens zal spreken, heb Ik, God, hem misleid.’ Ezechiël 14:9 Maar in overeenstemming met de andere redenering wordt gezegd dat God zelf de mensen overgeeft aan hun verdorven zinnen en hen in hun schandelijke begeerten werpt. Want Hij is de voornaamste bewerker van zijn rechtvaardige straf. Satan is alleen maar zijn dienaar.
Maar in boek 2 gaan we het hebben over de vrije of onvrije wil van de mens. Dan zal dit onderwerp opnieuw behandeld moeten worden. Daarom denk ik dat ik, voor wat op dit moment nodig is, in het kort genoeg gezegd heb. Dit moet de kern zijn: als er wordt gezegd dat Gods wil de oorzaak van alles is, dan wordt bedoeld dat zijn voorzienigheid alle plannen en al het doen en laten van mensen bestuurt. Gods voorzienigheid laat zich dus niet alleen gelden in de uitverkorenen, die door de Heilige Geest geleid worden. Ook de verworpenen worden door Gods voorzienigheid tot gehoorzaamheid gedwongen.