Wie God dient, wordt gesterkt door deze beloften en door voorbeelden. Daarbij zal hij nog de Schriftbewijzen nemen die leren dat alle mensen onder Gods macht staan. Of ze nu voor God gewonnen moeten worden of dat hun kwaadaardigheid in bedwang gehouden moet worden, zodat ze ons geen schade kunnen berokkenen. Want het is de Heer die ons genade geeft in de ogen van anderen. Hij zorgt er niet alleen voor dat vriendelijke mensen ons goedgezind zijn, maar zelfs de Egyptenaren. Exodus 3:21 Hij weet de slechtheid van onze vijanden op allerlei manieren te breken.
Soms laat Hij hen hun verstand verliezen. Dan kunnen ze niets zinnigs en verstandigs meer begrijpen. Zo zendt Hij Satan om de mond van alle profeten te vullen met leugens, om Achab te bedriegen. 1 Koningen 22:20-23 Rehabeam maakt Hij dwaas door het advies van de jongemannen. Door zijn eigen dwaasheid raakt hij zijn koninkrijk kwijt. 1 Koningen 12:8-15 Soms laat Hij hen bij hun verstand blijven, maar maakt Hij hen zo bang dat ze niet durven uitvoeren wat ze van plan waren. En soms staat Hij hun toe om te proberen wat ze zo graag willen. Maar op het juiste moment breekt hij hun razernij af. Hij laat niet toe dat hun poging slaagt. Zo zou het advies van Achitofel Davids ondergang geweest zijn. Maar God heeft dat advies verijdeld voor het zover kwam. 2 Samuël 17:1-14 Zo zorgt Hij ervoor dat Hij alle schepselen bestuurt zoals voor hun welzijn het beste is. Zelfs de duivel bestuurt Hij zo. Want we zien dat de duivel niets tegen Job durfde beginnen zonder dat God het toestond en het bevel gaf. Job 1:12
Als je dit weet, kan het niet anders of je bent dankbaar als het goed gaat en geduldig als het slecht gaat. En je maakt je ongelooflijk weinig zorgen voor de toekomst. Als je God dient, zul je dus alles wat goed en naar wens gaat, beschouwen als een geschenk van God. Of je Gods zegen nu ervaren hebt via mensen of via niet-ademende schepselen. Want je zult bij jezelf zeggen: ‘Vast en zeker heeft de Heer ervoor gezorgd dat ze mij goedgezind waren. Hij heeft ze aan mij verbonden, zodat ze instrumenten waren van zijn welwillendheid voor mij.’ Als je een rijke oogst hebt, zul je bedenken dat de Heer de hemel verhoort, dat de hemel de aarde verhoort en dat de aarde haar vruchten verhoort. Hosea 2:20-21 (2:23-24) In andere gevallen zul je er niet aan twijfelen dat alleen Gods zegen alles voorspoedig maakt. Met zoveel dingen die je daaraan herinneren, kun je onmogelijk ondankbaar blijven.