Maar deze laster, of liever waanzin van krankzinnigen, kunnen we gemakkelijk uit de weg ruimen. Dat doen we door vroom en heilig over Gods voorzienigheid na te denken, zoals de norm van de vroomheid ons voorschrijft. Dan zal dat ons een prachtige en heerlijke vrucht opleveren.

Een christen zal er dus rotsvast van overtuigd zijn dat alles gebeurt omdat God het bepaald heeft en dat er niets toevallig gebeurt. Daarom zal hij zijn ogen steeds richten op God, als de belangrijkste oorzaak voor de dingen. Toch zal hij ook op ondergeschikte oorzaken letten, die elk hun eigen plek hebben. Bovendien zal hij er niet aan twijfelen dat Gods specifieke voorzienigheid de wacht houdt om hem te beschermen. God zal niets laten gebeuren behalve wat goed voor hem is en zijn welzijn bevordert. En omdat hij in de eerste plaats met mensen te maken heeft en daarnaast ook met andere schepselen, zal hij zichzelf voorhouden dat Gods voorzienigheid over beiden regeert. Wat de mensen betreft – goede en slechte mensen – zal hij erkennen dat hun plannen, hun wil, hun inspanningen en hun mogelijkheden in Gods hand zijn. Ze zijn afhankelijk van zijn oordeel, want Hij buigt ze waarheen Hij wil en Hij houdt ze in toom zo vaak Hij wil.
Er zijn heel veel en heel duidelijke beloften die bewijzen dat Gods specifieke voorzienigheid waakt over het welzijn van de gelovigen: ‘Werp je zorg op de HEER en Hij zal je helpen. Hij zal nooit toelaten dat een rechtvaardige wankelt,’ Psalm 55:23 ‘want Hij zorgt voor ons.’ 1 Petrus 5:7 ‘Wie in de schuilplaats van de allerhoogste woont, zal overnachten in de bescherming van de God van de hemel.’ Psalm 91:1 ‘Wie jullie aanraakt, raakt mijn oogappel aan.’ Zacharia 2:8 (2:12) ‘Zelfs al zou een moeder haar kinderen vergeten, dan nog zal Ik jullie niet vergeten.’ Jesaja 49:15 Dit is zelfs het belangrijkste doel van de Bijbelse verhalen: ze leren dat de Heer zo ijverig waakt over de wegen van de heiligen, dat ze zelfs hun voet niet aan een steen stoten.
Terecht heb ik kort hiervóór de opvatting verworpen van hen die verzinnen dat Gods voorzienigheid alleen algemeen is en dat God zich er niet toe verlaagt om voor ieder schepsel specifiek te zorgen. Dus moeten wij juist vooral deze specifieke zorg voor ons in gedachten houden.
Daarom verzekert Christus dat zelfs het kleinste musje niet op aarde valt zonder dat de Vader dat wil. En dan voegt Hij daar meteen aan toe dat wij meer waarde hebben dan mussen. Daarom mogen we erop rekenen dat God voor ons nog beter zorgt. Die zorg gaat zover dat we erop mogen vertrouwen dat alle haren van ons hoofd geteld zijn. Mattheüs 10:29-31 Wat houden we dan nog te wensen over, als er zelfs geen haar van ons hoofd kan vallen als Hij het niet wil? En dan heb ik het niet alleen over het menselijk geslacht als geheel. God heeft de kerk uitgekozen als zijn woonplaats. Daarom hoeven we er niet aan te twijfelen dat Hij in het besturen van de kerk bewijzen laat zien van zijn vaderlijke zorg.