1.17.5 – God treft geen blaam voor de slechte dingen die mensen doen

0
461

Het is ook verkeerd en ondoordacht dat deze zelfde mensen gebeurtenissen uit het verleden louter in verband brengen met Gods voorzienigheid. Alles wat er gebeurt, hangt af van Gods voorzienigheid. Daarom, zo zeggen ze, wordt er geen diefstal, overspel of moord gepleegd zonder dat Gods wil tussenbeide komt. Waarom, vragen ze, moet een dief dan gestraft worden? Hij heeft alleen maar iemand beroofd omdat God die persoon wilde straffen met armoede. Waarom moet een moordenaar gestraft worden? Hij heeft alleen maar iemand gedood omdat de Heer een eind wilde maken aan diens leven. Als zulke mensen altijd alleen maar Gods wil dienen, waarom moeten ze dan gestraft worden?

Maar ik ontken dat ze Gods wil dienen. Want we moeten niet zeggen dat iemand God een dienst bewijst als hij wordt gedreven door zijn eigen slechte gedachten. Hij gehoorzaamt geen bevel van God, maar alleen zijn eigen slechte begeerte. Je gehoorzaamt God als je geleerd hebt wat Gods wil is en vervolgens je best doet om te doen waar Gods wil je toe roept. En hoe kunnen we Gods wil anders leren kennen dan uit zijn Woord? Bij ons doen en laten moeten we dus letten op Gods wil zoals Hij die in zijn Woord openbaart. God vraagt van ons niet meer dan wat Hij ons leert. Als we iets beramen dat tegen zijn gebod ingaat, dan is dat geen gehoorzaamheid, maar opstandigheid en zonde.

‘Maar,’ zul je zeggen, ‘als God het niet wilde, zouden wij het niet doen.’ Dat geef ik toe. Maar kunnen wij verkeerde dingen doen met de bedoeling om God gehoorzaam te zijn? Hij beveelt ons helemaal niet om verkeerde dingen te doen. Wij halen ons dat juist zelf op de hals, omdat we niet bedenken wat Hij wil. Door onze bandeloosheid en wellust gaan we als een razende tekeer. Met opzet gaan we tegen Hem in. Met het doen van verkeerde dingen dienen we zo wat Hij rechtvaardig bepaald heeft. Want zijn wijsheid is zo onmetelijk groot dat Hij heel goed weet hoe Hij slechte instrumenten moet gebruiken om goed te doen.

Kijk nu eens hoe dwaas de argumentatie is van deze mensen: ze willen dat mensen die misdaden plegen niet gestraft worden, omdat die misdaden alleen maar gepleegd worden omdat God het bepaald heeft. Dat geef ik nog steeds toe. Dieven en moordenaars en andere boosdoeners zijn instrumenten van Gods voorzienigheid. De Heer zelf gebruikt hen om de oordelen uit te voeren waar Hij bij zichzelf toe besloten heeft. Maar ik ontken dat ze daar enig excuus aan kunnen ontlenen voor hun misdaden. Hoe zou dat kunnen? Mogen ze God betrekken bij hun eigen zonden? Of hun slechtheid hullen in zijn rechtvaardigheid? Dat is allebei onmogelijk! Hun eigen geweten beschuldigt hen, zodat ze zichzelf niet kunnen vrijpleiten. Ze kunnen God niet beschuldigen, want ze vinden al het kwaad in zichzelf. En bij God vinden ze niets anders dan dat Hij hun slechtheid op een legitieme manier gebruikt.

‘Maar,’ zul je zeggen, ‘Hij werkt via hen.’ Hoe, vraag ik, komt het dat een lijk gaat stinken als het in de warmte van de zon tot ontbinding overgaat? Iedereen ziet dat die stank ontstaat door de stralen van de zon. Toch zegt niemand daarom dat die stralen stinken. Zo is het ook met een slecht mens. De aanleg tot het kwaad en de schuld voor het kwaad zitten in hemzelf. Waarom zouden we dan moeten vinden dat het enige smet op God werpt als Hij gebruik maakt van de dienst van die mens, zoals Hij dat wil? Weg dus met die hondsbrutale lieden! Van een afstand blaffen ze wel tegen Gods rechtvaardigheid, maar ze kunnen die niet deren.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in