1.17.12 – Als God ergens spijt van heeft, is dat figuurlijk bedoeld

0
637

Eigenlijk heb ik nu genoeg over Gods voorzienigheid gezegd om gelovigen grondig te onderwijzen en te troosten. Om de nieuwsgierigheid te bevredigen van dwaze mensen, zal het nooit genoeg zijn. En we moeten hun nieuwsgierigheid ook niet willen bevredigen. Ik zou nu dus genoeg gezegd hebben als er niet enkele Schriftpassages waren die ons tegenhouden. Deze passages lijken in tegenspraak met wat ik hiervóór gezegd heb. Want ze lijken te suggereren dat Gods plan niet vast en onveranderlijk is, maar aangepast wordt aan hoe de zaken er hier beneden voorstaan.

In de eerste plaats wordt er een aantal keer verteld dat God ergens spijt van heeft. Zo had Hij er bijvoorbeeld spijt van dat Hij de mens geschapen had Genesis 6:6 en dat Hij Saul tot koning aangesteld had. 1 Samuël 15:11 Ook zou Hij spijt hebben van het kwaad dat Hij zijn volk van plan was aan te doen, zodra Hij er iets van zou merken dat ze zich bekeerden. Jeremia 18:8

In de tweede plaats wordt verteld dat Hij een paar van de besluiten die Hij genomen had, niet uitvoert. Via Jona had Hij de inwoners van Ninevé bekendgemaakt dat Ninevé over veertig dagen zou vergaan. Maar door hun berouw is Hij al snel geneigd tot een milder oordeel. Jona 3 Aan Hizkia had Hij via de mond van Jesaja aangekondigd dat hij zou sterven. Maar Hizkia’s tranen en gebeden hebben Hem ertoe gebracht diens dood uit te stellen. Jesaja 38:1-5; 2 Koningen 20:1-6

Velen zien dit als bewijs dat God het dagelijks leven niet in een eeuwig besluit heeft vastgelegd. Hij zou voor ieder jaar, iedere dag en ieder uur het een of het ander bepalen, afhankelijk van wat ieder mens verdiend heeft, oftewel: afhankelijk van wat Hij eerlijk en rechtvaardig vindt.

Als het om spijt gaat, moeten we ervan uitgaan dat er in God voor spijt evenmin ruimte is als voor onwetendheid, vergissingen of onmacht. Niemand brengt zichzelf immers willens en wetens in een positie waarin hij gedwongen is om ergens spijt van te hebben. Daarom kunnen we God niet toeschrijven dat Hij ergens spijt van heeft zonder dat we daarmee zeggen dat Hij óf niet weet wat er gaat gebeuren, óf niet kan voorkomen wat er gaat gebeuren, óf overhaast en onnadenkend besluiten neemt waar Hij meteen weer spijt van heeft.

Maar dat staat mijlenver af van wat de Heilige Geest bedoelt. Als de Heilige Geest vertelt dat God ergens spijt van heeft, ontkent Hij daarom dat God zich door spijt laat leiden. Want God is geen mens en daarom kan Hij nergens spijt van hebben. Het is opvallend dat die twee dingen in hetzelfde hoofdstuk bij elkaar staan. Door ze met elkaar te vergelijken, wordt de schijnbare tegenstrijdigheid uitstekend opgeheven. Er wordt verteld dat God er spijt van had dat Hij Saul tot koning had aangesteld. Maar die verandering van gedachten is figuurlijk bedoeld. Even later wordt eraan toegevoegd: ‘Hij die de sterkte van Israël is, zal niet liegen en Hij zal niet door spijt van mening veranderen. Want Hij is geen mens, dat Hij ergens spijt van zou hebben.’ 1 Samuël 15:29 Met die woorden wordt helder en zonder dat het figuurlijk bedoeld is, verzekerd dat God onveranderlijk is.

Het is dus zeker dat Gods plan in het besturen van het dagelijks leven eeuwig is. Dat plan staat boven elke vorm van spijt. En om ervoor te zorgen dat er geen twijfel over zou bestaan dat God onveranderlijk is, zijn zelfs zijn tegenstanders gedwongen daarvan te getuigen. Want Bileam heeft, zelfs tegen zijn wil, deze woorden uit moeten spreken: ‘God is geen man, dat Hij zou liegen. Hij is geen mensenkind, dat Hij van mening zou veranderen. Het is onmogelijk dat Hij niet alles zou doen wat Hij gezegd heeft en niet alles zou vervullen wat Hij gesproken heeft.’ Numeri 23:19

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in