Ik zeg zelfs dat bijzondere gebeurtenissen gewoon bewijzen zijn van Gods specifieke voorzienigheid. In de woestijn liet God een zuidenwind opsteken, die een overvloed aan vogels meebracht voor het volk. Numeri 11:31 Toen God wilde dat Jona in zee geworpen zou worden, stuurde Hij een wind en er ontstond een wervelstorm. Jona 1:4-6 Als je niet gelooft dat God aan het roer staat van de wereld, zul je zeggen dat dit abnormale gebeurtenissen waren. Maar ik concludeer hieruit dat er nooit een wind opsteekt zonder specifiek bevel van God. Anders zou het niet waar zijn dat Hij van de winden zijn boden maakt en van zijn dienaren een vlammend vuur, dat Hij van de wolken zijn wagen maakt en dat Hij rijdt op de vleugels van de wind. Psalm 104:3-4 Dit klopt alleen als Hij de wolken en de winden ook laat drijven zoals Hij wil en als Hij ook laat zien dat Hij in elke wolk en elke wind afzonderlijk met zijn kracht aanwezig is.
Ook ergens anders wordt ons geleerd dat telkens als de zee door de wind wordt opgezweept, die onstuimigheid bewijst dat God daarin specifiek aanwezig is. Hij beveelt de storm en wekt die op. Hij laat de golven van de zee zo hoog oprijzen. Vervolgens laat Hij de storm bedaren, zodat die zwijgt. De golven waarop de zeelui varen, worden weer stil. Psalm 107:23-30 Ook verklaart God ergens anders dat Hij het volk gegeseld heeft met verzengende winden. Jeremia 4:11; Ezechiël 19:12
En de mensen hebben van nature de mogelijkheid gekregen om kinderen voort te brengen. Toch wil God dat we het als een bewijs van zijn bijzondere genade beschouwen dat Hij sommigen kinderloos laat, maar anderen het waard keurt om nageslacht te krijgen. Want de vrucht van de schoot is zijn geschenk. Psalm 127:3 Daarom zei Jacob tegen zijn vrouw: ‘Neem ik soms Gods plaats in? Kan ik je soms kinderen geven?’ Genesis 30:2
En om nu maar een punt te zetten: in de natuur is niets zo gewoon als dat we ons voeden met brood. En toch verklaart de Geest niet alleen dat wat uit de aarde komt een bijzondere gave van God is. Hij verklaart ook dat mensen niet alleen van brood leven. Deuteronomium 8:3 Want als het goed met hen gaat, komt dat niet gewoon omdat ze genoeg te eten hebben. Het komt door Gods verborgen zegen. Daarom dreigt Hij aan de andere kant ook om de steun van brood te breken. Jesaja 3:1
We zouden ook niet serieus het gebed om dagelijks brood op onze lippen kunnen nemen, als God ons het eten niet gaf met zijn vaderlijke hand. Om de gelovigen te overtuigen dat God als een uitstekende huisvader in hun onderhoud voorziet, wijst de profeet erop dat Hij alle levende wezens te eten geeft. Psalm 136:25
Ten slotte horen we aan de ene kant: ‘De ogen van de HEER rusten op de rechtvaardigen en met zijn oren hoort Hij hun geroep,’ en aan de andere kant: ‘Het oog van de HEER rust op de goddelozen, want Hij wist de herinnering aan hen op aarde uit.’ Psalm 34:16-17 Daarom moeten we weten dat alle schepselen, van hoog tot laag, klaar staan om Hem te dienen. Hij kan ze overal voor gebruiken, voor wat Hij maar wil. En daaruit blijkt dat Hij niet alleen maar met zijn algemene voorzienigheid in de schepselen werkt om de natuurlijke orde in stand te houden. Hij kneedt hen ieder voor een eigen vaststaand doel, volgens zijn ontzagwekkend plan.