Het zou wel wat erg kil en karig zijn als we God zouden beschouwen als een gelegenheids-schepper, een schepper die één keer zijn werk gedaan heeft en toen voor altijd klaar was. Op dit punt moet er verschil zijn tussen ons en goddeloze mensen. Gods kracht zien we niet alleen schitteren in het ontstaan van de wereld, maar evengoed in het voortbestaan ervan. Alleen al doordat ze de aarde en de hemel zien, worden goddelozen gedwongen om omhoog te kijken naar de schepper. Maar gelovigen hebben nog een speciale reden om God alle eer te geven voor de schepping.
Met het oog daarop zegt de apostel – ik heb dat al eerder aangehaald – dat we pas door geloof zien dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van God. Hebreeën 11:3 Want dat God de schepper is, kunnen we wel met ons verstand lijken te bevatten en met onze tong belijden. Maar als we niet hoger reiken, tot aan zijn voorzienigheid, dan begrijpen we nog niet voldoende wat het eigenlijk betekent dat God de schepper is. Want met onze vleselijke zintuigen zien we Gods kracht wel met eigen ogen, maar daar blijft het bij. Het is al heel wat als we overdenken hoe groot de wijsheid en de macht en de goedheid moeten zijn van de schepper, dat Hij zo’n kunstwerk voortgebracht heeft. Want die wijsheid, macht en goedheid liggen voor de hand en dringen zich ook op aan wie het niet wil zien. Maar wat betreft het onderhouden en het besturen van de schepping zien we met onze zintuigen alleen een soort algemene werking waardoor alles in beweging blijft. Uiteindelijk denken we dan dat de mogelijkheden die God in het begin in de schepping gelegd heeft, voldoende zijn om alle dingen in stand te houden.
Maar als we geloven, moeten we echt dieper doordringen. Als we ontdekken dat God alle dingen geschapen heeft, moeten we direct concluderen dat Hij die dingen ook voortdurend bestuurt en bewaart. En dat doet Hij niet door met een soort algemene beweging zowel de hele machinerie van de wereld als de afzonderlijke onderdelen daarvan aan te drijven. Nee, met een specifieke voorzienigheid onderhoudt, voedt en verzorgt Hij elk ding dat Hij geschapen heeft afzonderlijk, zelfs tot het kleinste musje toe. Mattheüs 10:29
David zegt kort dat de wereld door God geschapen is en daarna gaat hij meteen verder met vertellen dat Gods voorzienigheid continu doorgaat. Eerst zegt hij: ‘Door het woord van Jehova is de hemel gemaakt en door de geest van zijn mond heel het hemelleger.’ Psalm 33:6 En even later voegt hij daaraan toe: ‘Jehova kijkt neer op de mensenkinderen,’ en meer wat op hetzelfde neerkomt. Psalm 33:13 Niet iedereen redeneert zo verstandig, maar David brengt ons niet voor niets in deze juiste volgorde van het één naar het ander. Want het zou niet geloofwaardig zijn dat God zorgt voor het dagelijks leven van de mensen, als Hij niet de schepper van de wereld was. En niemand gelooft serieus dat de wereld door God gemaakt is, zonder dat je er ook van overtuigd bent dat Hij ook de zorg op zich genomen heeft voor wat Hij heeft gemaakt.
Ook de filosofen leren dat alle onderdelen van de wereld hun mogelijkheden door een geheimzinnige inblazing van God gekregen hebben. Het menselijk verstand snapt dat. Maar ondertussen halen de filosofen niet de hoogte die David wel bereikt. Hij neemt alle vromen met zich mee omhoog als hij zegt: ‘Ze wachten allemaal tot U hun op het juiste moment te eten geeft. Als U het geeft, verzamelen zij het. Als U uw hand open doet, worden zij verzadigd met het goede. Als U uw gelaat verbergt, schrikken zij. Als U hen de adem afneemt, sterven zij en keren terug in de aarde. Als U opnieuw uw Geest erop uitzendt, worden zij geschapen en vernieuwt U het gezicht van de aarde.’ Psalm 104:27-30 Ja, de filosofen onderschrijven wel de woorden van Paulus dat we in God bestaan en bewegen en leven. Maar toch blijven ze ver verwijderd van het ernstige besef van genade dat Paulus aanprijst. Want ze proeven niets van Gods speciale zorg. Pas dan zouden ze zijn vaderlijke liefde echt kennen.