1.15.4 – Wat het beeld van God inhoudt, blijkt uit hoe wij vernieuwd worden

0
383

Het lijkt er echter op dat we nu nog geen volledige definitie hebben van wat het beeld van God inhoudt. Eerst moeten we duidelijker voor ogen hebben door welke gaven de mens uitblinkt. Pas dan zien we waarom hij beschouwd moet worden als een spiegel van Gods glorie.

1.15.4 – Wat het beeld van God inhoudt, blijkt uit hoe wij vernieuwd worden

We kunnen dit het beste te weten komen als we kijken naar het herstel van onze bedorven natuur. Er valt absoluut niet aan te twijfelen dat Adam, toen hij uit zijn hoge rang naar beneden viel, door zijn verraad van God vervreemd raakte. Ik geef toe dat het beeld van God in hem niet volledig vernietigd en kapotgemaakt is. Maar het is wel zo bedorven dat wat ervan is overgebleven, gruwelijk misvormd is. Het terugkrijgen van onze volmaaktheid begint daarom met onze vernieuwing door Christus. Om die reden wordt Christus ook wel de tweede Adam genoemd. Want Hij heeft ons hersteld zodat we weer echt en blijvend onbedorven zijn.

Paulus plaatst de levendmakende Geest die de gelovigen door Christus gekregen hebben, tegenover de levende ziel waarmee Adam geschapen was. 1 Korinthiërs 15:45 Daarmee zegt hij dat als de gelovigen opnieuw geboren worden, de mate van genade overvloediger is dan bij de schepping. Maar dat neemt niet weg dat bij Paulus ook dit een kernpunt is: het doel van het opnieuw geboren worden is dat Christus ons moet hervormen volgens het beeld van God. Daarom leert hij ergens anders dat de mens vernieuwd wordt volgens het beeld van Hem die hem geschapen heeft. Kolossenzen 3:10 En ook deze woorden stemmen daarmee overeen: ‘Trek de nieuwe mens aan die in overeenstemming met God geschapen is.’ Efeziërs 4:23-24

Nu moeten we bekijken wat volgens Paulus de kern is van die vernieuwing. Eerst noemt hij inzicht en daarna echte rechtvaardigheid en heiligheid. Daaruit kunnen we concluderen dat het beeld van God in het begin zichtbaar was omdat het verstand van de mens verlicht was, omdat zijn hart oprecht was en omdat hij in alle opzichten gezond was. Ik geef toe dat dit algemene uitdrukkingen zijn. Toch valt er niets af te dingen op het principe dat wat het belangrijkste is in de vernieuwing van Gods beeld, ook voorop gestaan heeft bij de schepping.

Daarop slaat ook wat Paulus ergens anders zegt: wij zien met onbedekt gezicht de glorie van Christus als in een spiegel. En in overeenstemming met dat beeld zullen wij van gedaante veranderen. 2 Korinthiërs 3:18 We zien nu dat Christus het meest volmaakte beeld van God is. Aan dat beeld worden wij gelijk gemaakt. Daardoor worden we zo vernieuwd dat we echt vroom, rechtvaardig, zuiver en verstandig worden. En zo dragen we Gods beeld in ons.

Nu we dit vastgesteld hebben, blijft er vanzelf niets meer over van Osianders verzinsel over de vorm van het lichaam als beeld van God.

Paulus noemt alleen de man Gods beeld en glorie. De vrouw sluit hij uit van die eervolle rang. 1 Korinthiërs 11:7 Maar uit de context blijkt dat dat beperkt blijft tot de maatschappelijke verhoudingen.

Ik denk dat ik nu overtuigend genoeg bewezen heb dat met het genoemde beeld alles bedoeld wordt dat te maken heeft met het geestelijke en het eeuwige leven. Ook Johannes bevestigt dit met andere woorden. Hij zegt dat het leven dat in het begin in het eeuwige Woord van God was, het licht voor de mensen was. Johannes 1:4 Want het is Johannes’ bedoeling om de bijzondere genade van God te prijzen waardoor de mens uitsteekt boven andere levende wezens. Hij zet de mens apart van de grote massa. Want de mens heeft geen gewoon leven gekregen, maar een leven dat verbonden is met het licht van het verstand. Daarmee bewijst hij tegelijk ook dat de mens volgens Gods beeld geschapen is.

Het beeld van God is dus de onbedorven natuur waardoor de mens uitblinkt. In Adam schitterde die natuur vóór de val. Daarna is die natuur bedorven en vrijwel vernietigd. Er is sinds de val niets meer van over, of het is verward, verminkt en besmet. Maar nu is het beeld weer gedeeltelijk te zien in de uitverkorenen, voor zover zij geestelijk opnieuw geboren zijn. In de hemel zal het pas weer volledig schitteren.

Maar om te weten te komen uit welke onderdelen het beeld van God bestaat, is het de moeite waard om de vermogens van de ziel te behandelen. Augustinus speculeerde dat de ziel een spiegel is van de drie-eenheid, omdat in de ziel het verstand, de wil en het geheugen zetelen.1 Maar daar hebben we weinig aan. Anderen vonden dat de mens op God lijkt omdat hij mag regeren. Maar ook dat is niet waarschijnlijk. Alsof het enige kenmerk waardoor de mens op God lijkt, is dat hij is aangesteld tot heer en eigenaar van alle dingen. De gelijkenis tussen God en mens moet echter niet buiten de mens gezocht worden. Het is juist het goede binnen in zijn ziel.

1Augustinus, De trinitate X, 11; Augustinus, De civitate Dei XI, 10,24.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in