In deze kwestie kun je er ook een sterk bewijs uit afleiden dat over de mens gezegd wordt dat hij geschapen is volgens Gods beeld. Genesis 1:26-27 Ook in het uiterlijk van de mens schittert Gods glorie. Toch is er geen twijfel aan dat dat beeld vooral in de ziel schuilt. Ik ontken zeker niet dat de uiterlijke verschijning van de mens, voor zover die ons onderscheidt en apart zet van de redeloze dieren, ons tegelijk ook nauwer aan God verbindt. Ik zal ook geen fel debat beginnen als iemand wil dat we tot het beeld van God rekenen dat de mens een gezicht gekregen heeft dat naar boven gericht is. De andere levende wezens kijken naar beneden, naar de aarde, maar de mens heeft bevel gekregen naar de hemel te kijken en zijn gezicht op te heffen naar de sterren. Zolang we maar overeind houden dat het beeld van God dat in deze uiterlijke kenmerken zichtbaar wordt of daarin oplicht, geestelijk is.
Uit de loze hersenspinsels van Andreas Osiander1 blijkt dat hij zijn genialiteit helemaal verkeerd gebruikt. Zijn geschriften bewijzen het. Hij laat het beeld van God zowel het lichaam als de ziel omvatten. Daarmee vermengt hij hemel en aarde. Hij zegt dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest hun beeld in de mens plaatsen omdat Christus ook mens geworden zou zijn als Adam onbedorven zou zijn gebleven. Volgens hem is het lichaam dat voor Christus bestemd was het voorbeeld en het model geweest voor het menselijk lichaam zoals dat toen geschapen is. Maar waar kan hij vinden dat Christus het beeld van de Geest is? Zeker, ik geef toe dat in de persoon van de middelaar de glorie schittert van de hele God. Maar hoe kan het eeuwige Woord het beeld van de Geest genoemd worden? Het Woord komt in de rangorde immers eerst. Uiteindelijk wordt het onderscheid tussen de Zoon en de Geest tenietgedaan als de Geest de Zoon zijn beeld noemt. Bovendien zou ik wel eens van hem willen weten hoe Christus in het lichaam dat Hij heeft aangenomen de Heilige Geest weerspiegelt. Welke kenmerken of lichaamstrekken laten zien dat Hij op de Geest lijkt? Trouwens, de woorden: ‘Laten we de mens maken …’ zijn ook woorden van de persoon van de Zoon. Dat zou dus betekenen dat Hij een beeld van zichzelf is. Maar dat gaat in tegen elke logica.
Daar komt bij: als je het verzinsel van Osiander accepteert, dan is de mens alleen maar gevormd naar het model en het voorbeeld van Christus als méns. Dan was Christus alleen in zijn toekomstige lichamelijke verschijning de basisvorm waarnaar Adam gemaakt is. Maar de Schrift bedoelt er iets heel anders mee dat Adam volgens Gods beeld geschapen is.
Anderen leggen het zo uit: Adam is geschapen naar het beeld van God omdat hij gelijk was aan Christus. En Christus is het enige beeld van God. Dat klinkt een stuk mooier en intelligenter. Maar ook dit klopt van geen kant.
Ook bestaat er een flink verschil van mening over de woorden ‘beeld’ en ‘gelijkenis’. Sommige uitleggers zoeken tussen die twee woorden een verschil, maar dat is er niet. Het woord ‘gelijkenis’ is alleen maar toegevoegd als uitleg van ‘beeld’. In de eerste plaats weten we dat herhalingen in het Hebreeuws heel gebruikelijk zijn. Dan wordt twee keer hetzelfde gezegd. In de tweede plaats is er inhoudelijk niets dubbelzinnigs aan. De mens wordt Gods beeld genoemd omdat hij op God lijkt. Dat betekent dus dat je jezelf belachelijk maakt als je spitsvondig over deze woorden gaat filosoferen. Het maakt niet uit of je zelem – ‘beeld’ – opvat als het wezen van de ziel en demuth – ‘gelijkenis’ – als de eigenschappen van de ziel, of dat je iets anders beweert. God besloot de mens te scheppen ‘volgens zijn beeld’. Maar omdat dat een onduidelijke uitdrukking was, heeft Hij dat uitgelegd met de woorden ‘volgens zijn gelijkenis’. Alsof God zei dat Hij door de mens te maken, zichzelf zichtbaar zou maken, omdat Hij in de mens een levensecht beeld van zichzelf zou boetseren. Daarom gebruikt Mozes in het volgende vers – als hij hetzelfde nog een keer zegt – tweemaal de uitdrukking ‘beeld van God’, zonder het woord ‘gelijkenis’ nog een keer te noemen.
Osiander werpt tegen dat niet een deel van de mens of alleen de ziel met haar gaven beeld van God genoemd wordt. De hele Adam wordt zo genoemd. De hele Adam wiens naam is afgeleid van de aarde waar hij uit genomen is. Maar dat is een waardeloos argument. Volgens mij zullen alle verstandige lezers dit een waardeloos argument vinden. Want als de hele mens sterfelijk genoemd wordt, betekent dat ook niet dat ook de ziel onderworpen is aan de dood. En zo is het ook als de mens een levend wezen genoemd wordt met verstand. Dat wil ook niet zeggen dat het verstand tot het lichaam behoort. De ziel is niet de mens. Maar daarom is het nog niet absurd dat de mens vanwege de ziel Gods beeld genoemd wordt. Ook al houdt ik vast aan het principe dat ik zojuist noemde dat het beeld van God alles omvat waarin de mens uitblinkt en waardoor de mens volgens zijn natuur uitsteekt boven alle soorten levende wezens.
De uitdrukking ‘beeld van God’ geeft daarom aan dat Adam nog onbedorven was. Hij had nog de beschikking over een juist inzicht. Hij hield zijn begeerten in bedwang met zijn verstand. Al zijn zinnen bleven ordelijk en bedaard. Uit al zijn gaven bleek hoe geweldig zijn maker werkelijk was. Dat beeld van God huisde voornamelijk in het verstand of het hart, of in de ziel met haar vermogens. Toch was er aan hem geen enkel deel, inclusief het lichaam, waarin niet enkele vonkjes gloeiden.
Natuurlijk schitteren er ook in de verschillende onderdelen van de wereld enkele kenmerken van Gods glorie. Als dan in de mens Gods beeld geplaatst wordt, mogen we daar een impliciete tegenstelling uit afleiden. De mens is boven alle andere schepselen verheven en als het ware apart gezet van de grote massa.
Maar we kunnen niet ontkennen dat ook de engelen volgens Gods beeld geschapen zijn. Want volgens Christus bestaat de hoogste volmaaktheid die we kunnen bereiken eruit dat we gelijk zullen worden aan de engelen. Mattheüs 22:30 Toch is het niet voor niets dat Mozes met deze bijzondere eretitel – ‘beeld van God’ – de genade prijst die God ons heeft bewezen. Vooral niet omdat hij de mens alleen vergelijkt met zichtbare schepselen.
1Andreas Osiander (1498-1552), luthers theoloog.