Degenen die het wagen om iets definitiefs te zeggen over het aantal en de rangorde van de engelen, mogen zich wel eens afvragen op basis waarvan ze dat doen. Ik geef toe dat Michaël bij Daniël de ‘grote vorst’ genoemd wordt Daniël 12:1 en bij Judas ‘aartsengel’. Judas 1:9 En Paulus leert dat de mensen door een aartsengel met de bazuin zullen worden opgeroepen tot het oordeel. 1 Thessalonicenzen 4:16 Maar wie kan op grond van deze gegevens vaststellen welke rangen en standen er onder de engelen bestaan? Wie kan elke engel afzonderlijk onderscheiden met zijn kenmerken en hem zijn plaats en status toewijzen?

Er komen in de Schrift twee namen voor, Michaël en Gabriël Daniël 8:16; Lucas 1:19 – en nog een derde, als je Rafaël uit het verhaal van Tobith wilt meetellen. Tobith 12:15 Maar het is goed mogelijk dat de engelen die namen gekregen hebben om ons beperkte bevattingsvermogen. Dat blijkt uit de betekenis van die namen, al laat ik deze kwestie liever in het midden.
Wat betreft het aantal: uit de mond van Christus horen we over vele legioenen. Mattheüs 26:53 Daniël heeft het over vele tienduizendtallen. Daniël 7:10 De knecht van Elisa zag volle wagens. 2 Koningen 6:17 En dat er over de engelen gezegd wordt dat ze zich legeren rond hen die God vrezen, duidt ook op een enorm aantal. Psalm 34:8
Het is zeker dat geesten geen zichtbare vorm hebben. Toch tekent de Schrift engelen voor ons niet voor niets als cherubs en serafs, met vleugels, zodat wij met ons geringe verstand er niet aan zouden twijfelen dat ze door hun ongelofelijke snelheid steeds bij ons zijn. Alsof er een bliksemstraal uit de hemel vloog, zo snel worden ze naar ons toe gezonden.
Wat we ons verder nog zouden kunnen afvragen over hun aantal en rangorde – dat hoort bij het soort mysteries dat pas op de laatste dag volledig zal worden geopenbaard. Laten we daarom oppassen dat we niet te nieuwsgierig blijven zoeken en er niet te overmoedig over spreken.