Overal in de Schrift lees je dat engelen hemelse geesten zijn en dat God hun dienst en gehoorzaamheid gebruikt om al zijn besluiten uit te voeren. Daarom worden ze ook ‘engelen’ – ‘boden’ – genoemd. Want God gebruikt hen als tussenpersonen om zich aan de mensen te openbaren. Ook de andere benamingen waarmee ze worden aangeduid, zijn om dezelfde reden gekozen. Ze worden ‘leger’ genoemd, Lucas 2:13 omdat ze als lijfwachten hun vorst omringen. Ze laten de glorie van zijn majesteit schitteren en maken die op een opvallende manier zichtbaar. En als soldaten zijn ze steeds gespitst op het veldteken van hun veldheer. Ze staan steeds startklaar om zijn bevelen op te volgen. Hij hoeft maar een wenk te geven of ze gaan aan de slag, of liever, ze zijn al aan de slag.
Meerdere profeten schetsen een dergelijk beeld van Gods troon, om duidelijk te maken hoe groot zijn glorie is. Maar vooral Daniël doet dat. Hij zegt dat er duizend maal duizenden en tienduizend maal tienduizenden bij God stonden toen Hij de rechterstoel beklommen had. Daniël 7:10
Maar omdat de Heer door engelen op een wonderlijke manier zijn macht en kracht laat zien, worden ze ‘krachten’ genoemd. En omdat Hij via hen zijn gezag over de wereld uitoefent en zo alles regelt, worden ze de ene keer ‘vorsten’ genoemd, een andere keer ‘machten’ en dan weer ‘heersers’. Ten slotte worden ze ook ‘tronen’ genoemd, omdat op hen in zekere zin Gods glorie zetelt. Kolossenzen 1:16; Efeziërs 1:21 Al durf ik over deze laatste benaming niets met zekerheid te zeggen. Want er bestaat ook een andere uitleg, die net zo goed of zelfs nog beter past.
Maar afgezien van deze benaming, de eerder genoemde benamingen gebruikt de Heilige Geest vaak om aan te geven hoe verheven de dienst van engelen is. Het zou immers ongepast zijn om de instrumenten te passeren waardoor God in het bijzonder de aanwezigheid van zijn wezen laat zien, zonder ze te eren. Om die reden worden ze zelfs meer dan eens ‘goden’ genoemd. Psalm 138:1 Want door hun dienst maken ze God op een bepaalde manier zichtbaar, als in een spiegel.
De Schrift vertelt dat er een engel van God verscheen aan Abraham, Jacob, Mozes en anderen. Genesis 18; 32:24-30 (32:25-31); Jozua 5:13-15; Richteren 6:12-23; 13 De oude schrijvers leggen dat zo uit dat Christus die engel was en ik ben het daarmee eens. Toch wordt die benaming ook vaak gebruikt als het over alle engelen gaat. En dat moeten we niet vreemd vinden. Ook vorsten en hun plaatsvervangers worden geëerd omdat ze in het uitoefenen van hun taak de plaats innemen van God, de hoogste koning en rechter. Psalm 82 Dan is er nog veel meer reden om die eer te geven aan engelen, want in hen schittert de glans van Gods glorie nog veel uitbundiger.