1.14.16 – De duivel en de demonen zijn goed geschapen en daarna bedorven

0
556

Toch is ook de duivel door God geschapen. Maar we moeten bedenken dat de slechtheid die we aan zijn aard toeschrijven, niet voortkomt uit hoe hij geschapen is. Die slechtheid is ontstaan doordat zijn oorspronkelijke aard bedorven is. Want alles aan hem dat te veroordelen valt, heeft hij zichzelf op de hals gehaald door zijn verraad en val. De Schrift wijst ons hierop om te voorkomen dat we zouden geloven dat God hem zo heeft voortgebracht. Want we mogen niet aan God iets toeschrijven dat absoluut niet bij Hem past. Daarom zegt Christus dat Satan, als hij liegt, uit zichzelf spreekt. En Hij noemt er de reden bij: hij is niet overeind gebleven in de waarheid. Johannes 8:44 Als Christus zegt dat Satan niet overeind gebleven is in de waarheid, geeft Hij daarmee ongetwijfeld aan dat hij ooit wel overeind stond in de waarheid. En als Hij hem de vader van de leugen noemt, ontneemt Hij hem de mogelijkheid om God de schuld te geven van wat hij zelf over zich afgeroepen heeft.

Dit wordt maar kort en niet erg duidelijk gezegd. Maar het is ruim voldoende om Gods majesteit van alle laster te bevrijden. En wat hebben we eraan om meer over de demonen te weten, of om een andere bedoeling te hebben met wat we weten? Sommigen mopperen omdat de Schrift niet op meerdere plaatsen, in de juiste volgorde, duidelijk uitlegt hoe de demonen gevallen zijn. Ze willen weten wat de oorzaak was, op welke manier en wanneer het gebeurd is en wat het precies inhield. Maar dat gaat ons niet aan. Daarom is het beter dat het, al wordt het niet helemaal verzwegen, alleen maar even aangestipt wordt. Want het zou de Heilige Geest onwaardig geweest zijn om met nutteloze verhalen onze nieuwsgierigheid te bevredigen. En we zien dat de Heer met opzet niets in zijn goddelijke uitspraken verteld heeft wat ons niet zou opbouwen. Dus moeten wij ook niet blijven treuzelen bij dingen die overbodig zijn.

Laten we ermee tevreden zijn dat we in het kort dit weten over de aard van de demonen: toen ze pas geschapen waren, waren ze engelen van God. Maar ze zijn ontaard en hebben zo zichzelf bedorven en zijn instrumenten geworden voor het bederf van anderen. Dit is nuttig om te weten en daarom wordt dit duidelijk geleerd bij Petrus en Judas. Zij zeggen dat engelen die gezondigd hadden, hun oorspronkelijke aard niet bewaard hadden en hun eigen woonplaats hadden verlaten. En God heeft hen niet gespaard. 2 Petrus 2:4; Judas 1:6 En Paulus noemt uitverkoren engelen. Ongetwijfeld impliceert hij daarmee dat tegenover hen verworpen engelen staan. 1 Timotheüs 5:21

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in