Wat de Schrift ons leert over de demonen, is bijna altijd bedoeld om ervoor te zorgen dat we goed blijven opletten. We moeten oppassen voor hun listige plannen. Daarom moeten we ons voorzien van wapens die sterk genoeg zijn om zulke machtige vijanden te verjagen. Satan wordt de god en de vorst van deze wereld genoemd. 2 Korinthiërs 4:4; Johannes 12:31 Over hem wordt gezegd dat hij sterk bewapend is, Lucas 11:21; Mattheüs 12:29 dat hij een geest is die de macht heeft over de lucht Efeziërs 2:2 en dat hij een brullende leeuw is. 1 Petrus 5:8 Die omschrijvingen dienen er alleen maar toe om ons voorzichtiger en waakzamer te maken en om ons met meer bereidwilligheid de strijd op ons te laten nemen.
Soms wordt dat ook uitdrukkelijk zo gezegd. Want Petrus zegt dat de duivel rond gaat als een brullende leeuw, die op zoek is naar wie hij zou kunnen verslinden. En dan spoort Petrus ons meteen daarna aan om de duivel door geloof krachtig weerstand te bieden.
En Paulus waarschuwt dat onze strijd niet gaat tegen vlees en bloed, maar tegen de vorsten in de lucht, de machten van de duisternis en de slechte geesten. En dan beveelt hij meteen daarna om de wapens op te nemen die voor zo’n zware en gevaarlijke strijd geschikt zijn. Efeziërs 6:12-13
We zijn dus gewaarschuwd. We worden continu belaagd door een vijand. Een vijand die vastberaden en vermetel is. Hij is sterk, listig, onvermoeibaar, ijverig en snel. Hij is rijk voorzien van wapens en weet alles van strategie en tactiek. Laten we daarom ons uiterste best doen dat we ons niet door nalatigheid of lafheid laten overmeesteren. Laten we met opgeheven hoofd en een opgewekt hart standhouden om hem weerstand te bieden. En laten we onszelf aansporen om vol te houden, want deze militaire dienst eindigt pas met onze dood. Maar laten we ons vooral bewust zijn van onze zwakheid en onervarenheid en laten we daarom God om hulp vragen. Laten we niets ondernemen zonder vertrouwen op Hem. Want Hij is de enige die raad en kracht en moed en wapens geeft.